Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:

Etruskische bouwkunst.

Voor de volgende onderwerpen ga naar:

omwallingen;

boog- en gewelfbouw   (toegangspoorten);
architraafbouw   (tempelbouw);

openbare gebouwen en woonhuizen;

  

bron leidraad tekst en afbeeldingen:    De ontwikkeling der bouwkunst - deel 1 (door prof. K.O. Hartman) 1923
  Geschiedenis der bouwkunst (Sutterland-Pontier 1975)


 

Omwallingen:

zie   voor de Myceense bouwkunst het onderwerp "Griekse bouwkunst" behorende bij dit onderdeel.

Cyclopisch metselwerk is metsel(muur)werk van opeengestapelde grote en onregelmatige keien zonder metselverband.

Cyclopisch metselwerk

De Etrusken maakten hoofdzakelijk gebruik van de natuurlijke verdedigingsmiddelen om hun versterkte omwalling te plaatsen.
In hun oudste vorm zijn de omwallingen terug te brengen tot een houten omheining of opgetrokken uit aanwezig breuksteen.
De muren van onbewerkte (bak)stenen, die gewoon in de zon gedroogd werden, zien we pas vanaf de 6e eeuw v.Chr.
De vergroting van de omwallingen rondom de grote steden en belangrijke vestigingen, met grote onbewerkte (bak)stenen, die gewoon in de zon gedroogd en droog geplaatst werden begint pas in de 6e eeuw v.Chr.
De bouw van muren in gehouwen steen neemt in de eeuwen daarna toe ten gevolge van de toenemende dreiging door de Grieken, de Galliërs en de Romeinen.
klik hier om naar boven te gaan



 

Boog- en gewelfbouw:


Toegangspoorten:


klik hier om naar boven te gaan


 

Architraafbouw:


Tempelbouw:

Hoe de Etruskische tempel er uitzag, is alleen bekend uit de geschriften "De Architectura"van Vitruvius. (zie Wikipedia)

Bij de Etruskische tempelbouw kwamen twee plattegonden voor:

---    de oudste tempels uit de zesde eeuw v. Chr. met één enkele cella (naos) in het midden, als klein element onder een grote overkapping dat in het midden op twee plaatsen werd ondersteund.

---    in de late zesde eeuw komen er tempels met een driedelige cella.
In tegenstelling tot de Romeinse triastempel diende alleen de middelste ruimte voor de cultus van één god. De functie van de beide nevenruimten (alae) is omstreden.

Onderbouw en cella waren van steen;   de verdere opbouw was houtbouw met tamelijk grote afmetingen. ( De afstand tussen de zuilen was te groot voor een stenen hoofdgestel. )
Het dak was met gebrande en beschilderde terracotta platen bedekt.

Ook de opbouw toonde twee verschillende bouwwijzen:   het Griekse type op een stereobaat;
en het latere, Romeinse:    een kubistische onderbouw met doorstekende zijwanden, tussen welke een hoge trap leidde naar een open voorgalerij.

Opgravingen uit de laatste decennia hebben in het kerngebied van de Etrusken nog verschillende andere typen tempels aan het licht gebracht, waaronder een peripteroi, ontleend aan de Oud-Griekse architectuur, religieuze gebouwen met een omringende zuilengalerij en en tempels met een of meer voorterrassen.

Bij de vormgeving van de kolommen volgde men ook twee verschillende stijlen:    men maakte de Toscaanse kolom, zoals we die ook later bij de Romeinen vinden;   en de kolom, waarvan het kapiteel sterke overeenkomst toont met het Grieks-Dorische.
 

In tegenstelling tot de Griekse tempel was het fronton, boven de gevelzuilen, van de Etruskische tempel tot in de derde eeuw v.Chr. open. In latere tijd werd het gevelveld van het fronton versierd met terracotta of vergulde bronzen beelden.


klik hier om naar boven te gaan


 

Openbare gebouwen en woonhuizen:


 

Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 01-12-2018

 

 
klik hier om naar boven te gaan