Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
De bouw- en waterbouwnijverheid.
Voor de volgende onderwerpen ga naar:
algemeen voorwoord;
doch onder welke klasse vielen de arbeiders van de bouwnijverheid ?
algemeen voorwoord:
Er is echter een bedrijfstak waar veel mensen werkten, maar waar zelden of nooit over wordt gesproken, maar zonder welke de hier in dit onderdeel (1850 -1950) genoemde bedrijvigheid niet had kunnen bestaan: de bouwnijverheid.let op ! | Bouw- en de waterbouwkunde zijn meer dan menigeen denkt aan elkaar verwant. |
Waterbouwkunde gaat, via de benodigde afvoer van het water, vooral over de bodem waarop wordt gebouwd en de bouwkunde houdt zich bezig met hoe daarop moet worden gebouwd. De werkzaamheden die nodig waren voor de benodigde verhardings- bestratingen van de wegen, de rivier aanpassingen, de aanleg van het spoor, etc. behoren hier dus ook onder en moesten derhalve ten koste van andere bouwkundige werkzaamheden worden uitgevoerd, want technisch opgeleidde arbeidskrachten, die hiervoor benodigd waren, heb je (zoals nu nog steeds) niet zomaar. |
Volgens naaststaand tabel (bron: De sigarennijverheid in Culemborg)
was in 1840 12,7 % van de Culemborgse beroepsbevolking werkzaam in de bouw. Er van uitgaande dat 60 % van de bevolking werkte (kinderen onder de 12, zieken, gehandicapten en zwakzinnigen niet meegerekend) komt dat bij een bevolking van 4697 personen op ongeveer 300 man/vrouw. Hierbij dient wel de kanttekening worden gezet, dat vrouwen niet werkzaam waren in deze bedrijfstak, maar wel in de andere. We hebben het dus over 300 man. Dit lijkt veel: maar is het niet, gezien als voorbeeld (bron: Voetnoot 18 (voetvanoudheusden)) de bouw van een geplande glasvensterfabriek van 20 x 80 el in 1837 welke gedurende 5 maanden het werk zou verschaffen aan 100 tot 120 mensen. Deze bouw ging niet door; maar gezien de toenmalige genoemde nieuwe industrie- en woningbebouwingen en de be- en verbouwingen welke, in de beschrijvingen uit die tijd, niet genoemd zijn, zoals de nieuw gebouwde scholen, ziekenhuizen en kerken, bleef het niet bij deze aantallen, maar waren het er aanzienlijk meer. De meeste van de arbeiders die hiervoor tussen 1850 en 1870, met name voor de spoorwegaanleg,rivierenaanpak en kerkenbouw, ter plaatse nodig waren kwamen dan ook van elders of hadden alleen seizoens-gebonden landbouwwerk en waren daardoor af en toe beschikbaar en zij staan daardoor niet in deze nijverheidstabel vermeld. |
![]() |

noot !
Elke wijziging (ook die op bestuurlijk niveau; zoals de woningwet en de leerplichtwet) had dan ook verstrekkende gevolgen voor deze
bedrijfstak.
Water, gas, elektra en de rioleringsafvoer kwam, in de meeste gevallen, via de straat de woning binnen. De beganegrondvloer welke in het verleden altijd steenachtig was werd nu een houten vloer boven een kruipruimte.
Etc.
De hiervoor genoemde (stoom)houtzagerijen kregen er wederom een taak bij.
het subonderwerp "Stoomhoutzagerijen, etc." van het onderwerp "Steenfabricage en stoomhoutzagerijen in Culemborg" behorende bij dit onderdeel.
Doch onder welke klasse vielen de arbeiders van de bouwnijverheid ?
E.e.a. zal afhankelijk zijn geweest van de taak die zij uitvoerden en de benodigde kennis die zij daarvoor moesten hebben, maar tot de onderste klassen behoorden zij zeker niet.Volgens de bepalingen omtrent loon en arbeidsduur, uit 1896, voor de Timmergezellen (vanaf een leeftijd van 23 jaar) was dit bij een 6 daagse werkweek met een maximale werktijd van 10 uur per dag 15 gulden.
de
behorende bij dit onderdeel.
En dit was een heel verschil met de normale werkende klasse.
Want journalist Pieter Brooshooft (bron: Koninkrijk vol sloppen (Auke van der Woud)), welke in 1895 een onderzoek
deed naar de levensomstandigheden in de Haagse arbeidersbuurten, deelde de werkende klasse (naar gemiddeld inkomen per week) onder in vier categoriën.
De meeste arbeidersgezinnen hoorden bij
groep 1 (geen eigen inkomen) en groep 2 (5 gulden per week), terwijl voor een mager bestaan minimaal 8 tot 10 gulden per week (groep 3) nodig was.
Hoe deze situatie in Culemborg was is nergens beschreven, maar deze zullen niet veel anders zijn geweest.
algemeen nawoord:
Maar let op!
Veel van de in verslagen en kranten genoemde jaartallen van nieuwbouw zijn per benadering, ook al lijken ze correct.
Een watertoren bouw je niet in één jaar, want tijdens regenbuien en vorst kun je niet metselen en 1e steen leggingen gebeurde pas nadat de muren al ver boven het maaiveld waren opgetrokken en soms zelfs als het het gebouw al bijna klaar was.
Maar wie weet dat nu nog.
Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 17-10-2022 (20-08-2025)
