Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:

De bouw- en waterbouwnijverheid.

Voor de volgende onderwerpen ga naar:

algemeen voorwoord;

algemeen;
doch onder welke klasse vielen de arbeiders van de bouwnijverheid ?

algemeen nawoord;



 

Voorwoord:

Technische uitvindingen, op natuurwetenschap gebaseerd, legden de basis voor de Industriële Revolutie golven waardoor er een nieuwe westerse wereld ontstond die de wereld binnen enkele generaties volledig veranderde:   want de eerste Industriële Revolutie golf zette na de verbetering van de transportmogelijkheden het leven van de mensheid al compleet op zijn kop.
zie   voor deze Industriële Revolutie golven het onderwerp "De nieuwe westerse wereld" behorende bij dit onderdeel.

De bouw- en waterbouwnijverheid die deze golven mogelijk maakte wordt in de destijds gepubliceerde veranderingen meestal niet genoemd, maar was wel de belangrijkste.

let op ! Bouw- en de waterbouwkunde zijn meer dan menigeen denkt aan elkaar verwant.
  Waterbouwkunde gaat, via de benodigde afvoer van het water, vooral over de bodem waarop wordt gebouwd en de bouwkunde houdt zich bezig met hoe daarop moet worden gebouwd. De werkzaamheden die nodig waren voor de benodigde verhardings- bestratingen van de wegen, de rivier aanpassingen, de aanleg van het spoor, etc. behoren hier dus ook onder en moesten derhalve ten koste van andere bouwkundige werkzaamheden worden uitgevoerd, want technisch opgeleidde arbeidskrachten, die hiervoor benodigd waren, heb je (zoals nu nog steeds) niet zomaar.

De bouwnijverheid zonder welke de hier in dit onderdeel (1850 -1950) genoemde bedrijvigheid niet had kunnen bestaan is daarom dan ook de leidraad van dit onderdeel.
klik hier om naar boven te gaan



 

Algemeen:


Volgens naaststaand tabel (bron:   De sigarennijverheid in Culemborg)
was in 1840 12,7 % van de Culemborgse beroepsbevolking werkzaam in de bouw.

Er van uitgaande dat 60 % van de bevolking werkte (kinderen onder de 12, zieken, gehandicapten en zwakzinnigen niet meegerekend) komt dat bij een bevolking van 4697 personen op ongeveer 300 man/vrouw.

Hierbij dient wel de kanttekening worden gezet, dat vrouwen niet werkzaam waren in deze bedrijfstak, maar wel in de andere. We hebben het dus over 300 man.
 

Dit lijkt veel: maar is het niet, gezien als voorbeeld (bron:  Voetnoot 18 (voetvanoudheusden)) de bouw van een geplande glasvensterfabriek van 20 x 80 el in 1837 welke gedurende 5 maanden het werk zou verschaffen aan 100 tot 120 mensen.

Deze bouw ging niet door;   maar voor het bouwen van de in dit onderdeel genoemde bedrijfsruimten, woningen, scholen, ziekenhuizen, kerken en panden die wel doorgingen waren dan ook heel veel mensen nodig en daardoor bleef het niet bij deze aantallen, maar waren het er aanzienlijk meer.
 

De meeste van de arbeiders die tussen 1850 en 1870, met name voor de spoorwegaanleg en rivierenaanpak ter plaatse nodig waren kwamen dan ook van elders of hadden alleen seizoens-gebonden landbouwwerk en waren daardoor af en toe beschikbaar en zij staan daardoor niet in deze nijverheidstabel vermeld.

 

Door het gebrek aan vakbekwamen nam de gemiddelde werkweek daarom toe

en was voor velen in de zomermaanden inclusief de schafttijd rond 1860, afhankelijk van de bedrijfstak waarin men werkte, gestegen tot bijna 80 uur.
Daarna zou die weer geleidelijk afnemen, maar dat duurde nog vele jaren zoals te zien in onderstaande bepalingen voor de timmergezellen te Amsterdam uit 1896.


 

noot !
Elke wijziging (ook die op bestuurlijk niveau;   zoals de woningwet en de leerplichtwet) had dan ook verstrekkende gevolgen voor deze bedrijfstak.
klik hier om naar boven te gaan



 

Doch onder welke klasse vielen de arbeiders van de bouwnijverheid ?

E.e.a. zal afhankelijk zijn geweest van de taak die zij uitvoerden en de benodigde kennis die zij daarvoor moesten hebben, maar tot de onderste klassen behoorden zij zeker niet.
  Volgens de bepalingen omtrent loon en arbeidsduur, uit 1896, voor de Timmergezellen (vanaf een leeftijd van 23 jaar) was dit bij een 6 daagse werkweek met een maximale werktijd van 10 uur per dag 15 gulden.

zie   het onderwerp "Loon en arbeidsduur voor de timmergezellen te Amsterdam (1896)"behorende bij dit onderdeel.

En dit was een heel verschil met de normale werkende klasse.
Want journalist Pieter Brooshooft (bron:  Koninkrijk vol sloppen (Auke van der Woud)), welke in 1895 een onderzoek deed naar de levensomstandigheden in de Haagse arbeidersbuurten, deelde de werkende klasse (naar gemiddeld inkomen per week) onder in vier categoriën.
De meeste arbeidersgezinnen hoorden bij groep 1 (geen eigen inkomen) en groep 2 (5 gulden per week), terwijl voor een mager bestaan minimaal 8 tot 10 gulden per week (groep 3) nodig was.

Hoe deze situatie in Culemborg was is nergens beschreven, maar deze zullen niet veel anders zijn geweest.
klik hier om naar boven te gaan



 

Nawoord:


Maar let op!
Veel van de in verslagen en kranten genoemde jaartallen van de gebouwen die men maakte zijn per benadering, ook al lijken ze correct.

Een watertoren bouw je niet in één jaar, want tijdens regenbuien en vorst kun je niet metselen en 1e steen leggingen gebeurde pas nadat de muren al ver boven het maaiveld waren opgetrokken en soms zelfs als het het gebouw al bijna klaar was.

Maar wie weet dat nu nog.
 


Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 17-10-2022 (tekst iets aangepast 10-10-2025)

 

 
klik hier om naar boven te gaan