Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:Romaanse bouwkunst (kerkgebouwen exterieur).Voor de volgende onderwerpen ga naar:lisenen, rondboogfriezen en arcaden; dwerggalerijen; daglichtopeningen; deuropeningen; |
bron leidraad tekst en afbeeldingen: | De ontwikkeling der bouwkunst - deel 2 (door prof. K.O. Hartman) 1924 |
Geschiedenis der bouwkunst (Sutterland-Pontier 1975) | |
Romaans Nederland (Architectura & Natura Pers 1994) |
Lisenen, rondboogfriezen en arcaden:
De liseen; een smalle verticale strook metselwerk, zoals hierboven beschreven, heeft geen voetstuk of bekroning zoals bij halfzuilen en pilasters.
Ze hebben wel een decoratieve uitstraling: door het gebruik van lisenen wordt een muur in vlakken verdeeld, maar
deze muurverzwaringen dienden, waar nodig, ook als steunbeer (m.a.w. besparing van metselwerk door onnodig dikke zware muren), vooral toen de gewelven standaard werden.
Om de muren te verlevendigen en ter ondersteuning van de dakaansluitingen en cordons werden tussen de lisenen rondboogfriezen aangebracht.
Een cordon (bandlijst) is een uit het muurwerk springende horizontale lijst langs een gevel.
|
Een apsis of abside is de nisvormige ruimte aan de achterzijde van een kerk waarin het altaar is geplaatst. het subonderwerp "De voornaamste onderdelen van het grondplan" van het onderwerp "Romaanse bouwkunst (kerkgebouwen intern)" behorende bij dit onderdeel. Een arcade is een bogengalerij.
|
Dwerggalerijen:
Een dwerg (miniatuur)galerij bestaat uit een open arcade vlak onder de dakrand van een gebouw.
Meestal loopt deze dwerggalerij bij een romaanse kerk om de apsis heen, maar soms ook om de hele oostpartij en een enkele keer in het westwerk of een ander deel. Hoewel het voornamelijk bedoeld is als versierend element kan een dwerggalerij ook begaanbaar zijn, mits de onderstaande muren voldoende dik zijn. |
Daglichtopeningen:
Als afsluiting van de lichtopeningen werd voor belangrijke gebouwen (waaronder ook de kerken) in lood gevat gebrandschilderd glas toegepast.
het subonderwerp "Algemeen: Glas in een veranderende maatschappij"
van het onderwerp "Glas" behorende bij het onderdeel "materialen - overig".
Nieuw is het cirkelvormig roosvenster, waardoor vanuit het westen het licht de middenbeuk in haar volle lengte doorstraalt.
|
HTS aantekeningen (1980):
Deuropeningen:
De kerk van San Michel te Lescure in Frankrijk is het enige overblijfsel van een oude priorij gesticht in de 11e eeuw door Benedictijner monniken. Het gebouw opent met een grote gewelfde gewelfde boog (plantenversiering, menselijke en dierlijke hoofden ...). |
Torens:
Kleine een-beukige romaanse kerken hebben standaard één toren. Zoals bijvoorbeeld de Bonifatiuskerk van Vries in de provincie Drente.
Bij grotere kerken groeide de westkant van de middenbeuk uit tot een in aanzien volwaardige tegenhanger van het koor.
Dit westwerk kreeg vaak een zware opbouw, geflankeerd door torens.
Van de Utrechtse parochiekerken verraadt de Nicolaikerk nog de meeste romaanse sporen, hoewel ze zeker niet de oudste parochiekerk van de stad is.
Die eer moet ze aan de Buurkerk laten.
het subonderwerp "Kerktorens voor de Reformatie" van het onderwerp "Torens" behorende bij het onderdeel "functionele vormgeving - typologieën.
Veel van de romaanse kenmerken aan de buitenzijde zijn door uitbreidingen en verbouwingen in de loop van de eeuwen verdwenen, maar de westbouw (zie bovenstaande plattegrond) is nog zichtbaar romaans. Helaas, of niet (het is maar hoe je er naar kijkt) staat deze westwerk gevel grotendeels verborgen achter de daar gebouwde Gronsveltkameren
van het onderwerp "De hofjes van Nederland" behorende bij het onderdeel "functionele vormgeving - typologieën.
In 1756 moesten deze Gronsveltkameren echter plaatsmaken voor de Fundatie van Renswoude. De huisjes werden afgebroken en herbouwd vóór de oude ingang van de Nicolaaskerk.
De tuinen van deze huisjes (thans rijksmonument) grenzen direct aan de kerk.
Voor de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek in Maastricht is dit niet verwonderlijk gezien de ontstaan geschiedenis van deze kapittelkerk.
Het meest opvallende deel van het exterieur van deze kerk is de robuuste westbouw.
Het met leien gedekte dak reikt tot ruim 29 m hoogte en de torenspitsen met kruizen tot bijna 40 m.
Aan het einde van het romaanse tijdperk werd de bouw van torens zowel aan de westkant als aan de oostkant steeds belangrijker en als de bouwmeesters het aandurfden
bouwden ze de toren zelfs boven op de gewelven van het schip.