Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:

Techniek heeft zonder onderwijs geen bestaansrecht.

Voor de volgende onderwerpen ga naar:

algemeen;

het gildensysteem;
de gespecialiseerde technische schoolopleidingen;
Mathesis Scientiarum Genitrix;

de daarop volgende onderwijshervormingen;



 

Algemeen:

De kennis over de bedwinging van het water, de aanleg van spoorlijnen en wegen, de komst van de tram en de auto, het systematisch in kaart brengen van het land, de introductie van telegrafie en telefonie, de razendsnelle opkomst en populariteit van het rijwiel, etc. werd schriftelijk verspreid via periodieken en tijdschriften. Maar het kunnen lezen, dat bij de hogere- en middenklassen al gebruikelijk was, werd ook voor de lagere arbeidersklassen die zich met techniek bezig hielden steeds noodzakelijker.
Wat je leest moet je echter ook kunnen begrijpen, maar dit is een ander verhaal:   hiervoor heb je (afhankelijk van het onderwerp) speciale scholing voor nodig.

(bron:   Een nieuwe wereld (Auke van der Woud))
De nieuwe werkelijkheid van de 19e eeuw begon daarom echter niet met ‘het volk’ - de arbeiders, de minvermogenden en ‘lagere’ burgerij - maar met het ontwaken van de ‘hogere’ klasse.

Want het werk in de nieuwe fabrieken vereiste dan wel weinig kennis en vaardigheden, waardoor arbeiders inwisselbaar werden. Maar er waren uitzonderingen voor degene die de machines moesten laten draaien en onderhouden. Scholing was voor hun wel noodzakelijk, doch goedkoop was die kennis (ook in 1921 - zie naaststaand voorbeeld) zeker niet.

 

klik hier om naar boven te gaan


 

Het gildensysteem

Aan het begin van de 19e eeuw (ten tijde van De Betaafse Republiek) was er nog geen leer-/schoolplicht, omdat de overheid vond dat dit (ook al konden ze het wel of niet betalen) een zaak van de ouders was of ze hun kinderen al dan niet naar school wilden sturen.
Maar voor de bouwnijverheid uit die tijd was scholing geen nieuwigheid maar bittere noodzaak.

Op zich is dit niet vreemd gezien de (grote complexe kerken, kastelen, etc. die sinds de Griekse oudheid hier in Europa zijn gebouwd. Zonder enige kennis van de wiskunde, waaronder planimetrie en stereometrie, was het bouwen van dergelijke grote bouwwerken namelijk onmogelijk.
zie    voor de onderwerpen "planimetrie en steriometrie" het onderdeel "tekenen algemeen - wiskundig".

Hoewel het oude gildensysteem (beroepsverenigingsysteem), waarin deze benodigde kennis van generatie op generatie mondeling en in schetsen werd doorgegeven, sinds de Franse tijd (in theorie) niet meer bestond en in 1818 onder Willem I officieel werd afgeschaft, was rond 1850 de opleiding van de vakman nog steeds zoals toen.

Het leerlingstelsel in de gilden hield in dat een meester verplicht was jongens op te leiden.
Hij moest ze daartoe niet alleen het vak leren, maar ze gedurende die leertijd ook in huis nemen om ze de beginselen van lezen en schrijven bij te brengen. De jongen werd dan gezel en kon dan tenslotte, na het afleggen van de gildeproef, de meestertitel verwerven.
zie    het onderwerp "De structuur van het bouwbedrijf in het verleden" behorende bij het onderdeel "bouwkosten, etc. - organisatiestructuur".
klik hier om naar boven te gaan



 

De gespecialiseerde technische schoolopleidingen:

Door de toenemende vraag naar technisch opgeleide arbeidskrachten kon dit niet zo langer en daarom kwamen er gespecialiseerde technische schoolopleidingen.

De Maatschappij voor de Werkende Stand stichtte dan ook (ver voor de invoering van de leerplichtwet) in 1861 in Amsterdam de eerste (avond)ambachtstekenschool van Nederland.

Noot!  De naam ambachtschool kan verwarring kan verwarring veroorzaken.
Het ging hier om aanvullend onderwijs van het afgeschafte gildensysteem en niet om het ambacht zelf. Daarvoor was de praktijk.
De hiervoor benodigde schriftelijke kennis was, met pijn en moeite, al via de “Handleiding burgerlijke bouwkunde” reeds eerder in 1833 opgelost.
 

Ook Culemborg kreeg, alhoewel jaren later, een dergelijke tekenschool (bron:   Voeynoot 53 (Voet van oudheusden)) met een commissie van toezicht waarin, als een van de weinige technisch onderlegde mensen binnen de bestuurders van de gemeente, in 1904 de directeur van de gasfabriek H. de Liefde werd benoemd.
klik hier om naar boven te gaan

 

Mathesis Scientiarum Genitrix (Wiskunde is de moeder der wetenschappen):

Maar ver voor de oprichting van de de eerste hier boven genoemde ambachtsschool van Nederland werd het Genootschap der Beschouwende en Werkdaadige Wiskunde opgericht. (bron leidraad tekst:  Wikipedia) Dit genootschap startte kort na de oprichting in 1785 in Leiden een school die gaandeweg de naam Mathesis Scientiarum Genitrix kreeg.
De oprichters:   enige lieden uit de gegoede burgerij, waren van mening dat het opleiden van jongens, zowel arm als rijk, een bijdrage kon leveren aan het oplossen van de problemen in de toenmalige Republiek der Nederlanden.
Gold wiskunde toen vooral als een vak waarin de handigheidjes geleerd werden waar de timmerman en de koopman gebruik van konden maken, gaf MSG in hun rekenboeken de abstractie en de logische opbouw voor het eerst meer aandacht.

Door het opleiden van vakbekwame handwerkslieden in de "beschouwende en werkdaadige wiskonst", "teekenkonst" en "bouwkonst", en later naast de bouwkunde ook die voor elektrotechniek, werktuigbouwkunde, wegen- en waterbouwkunde, is Mathesis ruim twee eeuwen een factor geweest in de industriële ontwikkeling in en om Leiden.
Het ging daarbij tot 1951 steeds om avondonderwijs, daarna kwam ook het dagonderwijs dat ook ik daar gevolgd heb.

Voor toepassing van bovenstaande boogconstructies in de praktijk
zie    het onderwerp "Metselwerk muuropeningen" van het onderdeel "gevels - metselwerk gevels".
klik hier om naar boven te gaan


 

De daarop volgende onderwijshervormingen:

Toen duidelijk werd dat Duitsland rond 1860 met grote onderwijshervormingen begon waarin de moderne wetenschappen, de techniek en de economie een belangrijke plaats kregen, kon men hier niet achterblijven. (bron:   Een nieuwe wereld (Auke van der Woud))
In 1863 werd daarom een wet aangenomen die het middelbaar onderwijs regelde. Elke gemeente met meer dan 10.000 inwoners kreeg een ‘burgerschool’ voor avond- of dagonderwijs,
en gelijkmatig over Nederland verspreid kwamen bovendien 15 Rijks Hoogere Scholen (RHBS).

De wet bepaalde tevens welke vakken moesten worden onderwezen.
De algemene wiskundige kennis stond bovenaan. Op de tweede plaats kwamen ‘de eerste beginselen’ van de natuur- en scheikunde en de dier- en plantkunde stonden op de derde plaats.
Daarna volgden economie, boekhouden en aardrijkskunde.
Geschiedenis stond op de zevende plaats, gevolgd door Nederlands en de moderne talen.

Op zich is deze volgorde niet vreemd gezien de belangrijkheid van de techniek en het tekort aan kennis.

Waterbouwkunde, het ingenieursvak dat in Nederland verreweg het belangrijkst was, werd aan de Koninklijke Academie in Breda gedoceerd.
dit instituut leidde behalve de militaire ingenieurs die voor de vestingoorlog nodig waren daarnaast dan ook de benodigde çiviele’ingenieurs op.

Met de introductie van geprefabiceerd gietbaar smeedijzer kwam rond 1850 een nieuw bouwmateriaal beschikbaar waarvoor traditioneel vakmanschap en het toepassen van vuistregels nog maar heel beperkt toereikend was.
Daarnaast nam de rekenkracht echter niet alleen toe door de toepassingen van de complexere, ‘hogere’ wiskunde, maar ook door de gestandaardiseerde manier van tekenen.
zie   hiervoor het onderwerp "De technische cultuur" behorende bij het onderdeel "bouwkunst (geschiedenis) , etc. - algemeen".
Door de hiervoor genoemde wet, waardoor men meer toestroom verwachtte, werden daarom in 1864 die twee categoriën gesplitst toen in Delft naar Duits en Frans voorbeeld, voor de civiele ingenieurs een Polytechnische School (waar een veelheid van technische vakken werd onderwezen} werd geopend.
zie    hiervoor het onderwerp "De institutionalisering" behorende bij dit onderdeel.

Maar voor dat je op deze technische opleiding kwam eerst moest je eerst het toenmalige basisonderwijs en een daarop volgend middelbaar onderwijs (voor de gegoede burgerij) hebben doorlopen.
Hoe belangrijk scholing ook was de lagere arbeidersklasse kwam hier dus niet. Voor hun had deze wet die het middelbaar onderwijs regelde en de opening van de Polytechnische School dan ook geen enkel effect.

Kinderarbeid was nog heel gebruikelijk. Het z.g. Kinderwetje van Van Houten uit 1874 en de leerplichtwet van 1901 voor kinderen van 6 tot 12 jaar moesten eerst hier nog een eind aan maken. Zij moesten, na een dag van hard werken, volstaan met avond- of schriftelijk onderwijs waaronder in 1912 de technische briefschool PBNA (Polytechnisch Bureau Nederland Arnhem).
Noot!     waarvan in 1973 na een fusie ook het Culemborgse schriftelijke studiecentrum NSSC onderdeel van werd.
 

Toch werden ingenieurs en zeker niet de uitvoerende die hieronder vielen (financieel) gewaardeerd, wat wel het geval zou zijn als de techniek aristocratische wortels zou hebben gehad.
 


Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 22-08-2022 (tekst iets aangepast 28-09-2025)

 

 
klik hier om naar boven te gaan