Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
Houtafmetingen.
Voor de volgende onderwerpen ga naar:
houtwinning;
hout in de handel;
maateenheden;
houtmaten Europees naaldhout (kvh1970);
houtmaten Amerikaans naaldhout en gezaagd loofhout (kvh1970);
houtmaten Canadees CLS Spruce-Pine-Fir (houtskeletbouw).
houtmaten standaard afmetingen gelamineerd.
bron afbeelding: Het Houtblad maart 1990
Houtwinning:
Bron leidraad tekst: Binnenhuismaterialen (LOI) 1977Het beste hout verkrijgt men van bomen die hun uiterste wasdom hebben bereikt, d.w.z. dat ze volgroeid zijn.
Het heeft dan geen zin de bomen langer te laten staan, want de waardevermeerdering is dan, in verband met de nog zeer langzame aangroeí, van geringe betekenis.
Tevens zullen "op leeftijd gekomen" bomen, evenals elk ander levend wezen, na het volgroeid zijn verschillende gebreken kunnen krijgen, b.v. kernrotheid.
Het te vroeg winnen van hout heeft ook zijn bezwaren, want te jonge, dus onvolwassen, bomen bezitten veel spint en dit gedeelte van het hout is in het algemeen voor goed timmerwerk onbruikbaar.
Bosbouw en exploitatie:
Bosexploitatie is geen mijnbouw.Mijnbouw is roofbouw.
Men mag nooit meer kappen dan er per jaar bijgroeit.
zie "Roofbouw en bouwhout" (historiche bouwkroniek (Bouwwereld 19??))
Bij de bosaanplant zet men de bomen zo dicht bij elkaar dat de onderste takken door gebrek aan lucht en zonlicht regelmatig afsterven. Hierdoor ontstaan lange, rechte stammen. Dit kan zo echter niet blijven, want na zekere tijd zouden de bomen elkaar gaan verdringen. Daarom moet men de aanplant voortdurend dunnen.
Voor de Europese houtsoorten is de winter de aangewezen tíjd voor de winning en wel speciaal de maand december, omdat dan de in de boom aanwezíge sappen in rust verkeren. Er is in die tijd namelijk geen voedsel- en watertransport, waardoor ook de groei vrijwel stilstaat. De hoeveelheid sappen is dan ook het minst, hetgeen de mogelijkheid van aantasting vermindert. Ook de levenskansen voor ongedierte zijn in die tijd gering.
De tijd van het oogsten heeft overigens op de kwaliteit van het hout geen invloed.
Het oogsten kan geschieden door rooien (het afhakken van de wortels) en vellen, waarbij men de stam vlak boven de wortel omhakt of afzaagt.
Het rooien gebeurt bij bomen die niet diep wortelen. Door het rooien verliest men weinig hout, wat vooral van belang is bij duurdere houtsoorten of voor bomen waarvan de wortelknol veel waarde heeft, zoals bij noten.
Bij het vellen van bomen behoeft men niet te graven.
Bij deze methode begint men boven de grond, aan de kant.waarheen men de boom wil laten vallen, in te kappen / in te zagen.
Vervolgens doet men dat aan de tegenovergestelde zíjde, maar iets hoger.
Kappen (figuur 1) veroorzaakt vrij veel houtverlies t.o.v. zagen (figuur 2).
Bij het rooien of vellen van de boom zal deze op een zeker moment zijn steun verliezen en omvallen.
Men moet daarbij zorgen dat de boom geheel vrij kan vallen om kneuzingen (valbreuken loodrecht op de lengteas van de boom) te voorkomen.
Nadat de boom geveld is, volgt het stammen en toppen (het ontdoen van stam- en topeinde).
Van de stammen van loofhoutbomen verwijdert men veelal de schors, omdat dit hout ander een lelijke verkleuringen krijgt, doordat het verstikt.
Ook krijgen onder de schors levende schimmels en ongedierte hierdoor minder gelegenheid om het hout aan te tasten.
Bij naaldhout ontdoet men de schors niet omdat dit anders te snel zou drogen waardoor scheuren onstaan.
Bovendien zou bij harsrijke soorten de hars uitzweten.
Tevens is in de koude noordelijke streken, waar het meeste naaldhout vandaan komt, het schimmel en ongedierte probleem minder groot.
Het drogen van hout:
Het vers gezaagde hout is zo zondermeer niet te gebruiken; men moet het eerst drogen.Als men het hout namelijk in verse toestand zou verwerken, dan zou het water spoedig verdampen met kromtrekken, scheurvorming etc. als gevolg.
Het drogen kan plaatsvinden op twee manieren en wel: in de open lucht (de natuurlijk manier) of kunstmatig in droogkamers.
Het kunstmatig drogen is vooral van belang om hout met een vochtgehalte van minder dan 18 % te verkrijgen.
(dit is het percentage dat maximaal met natuurlijk drogen in Nederland bereikt kan worden)
Dit percentage is namelijk te hoog om het hout te kunnen toepassen in gebouwen. Het vochtgehalte bedraagt
daar meestal 8 tot 10 %, hetgeen dus verder uitdrogen van het natuurlijk gedroogde hout ten gevolge zou hebben en als gevolg
waarvan scheurvorming kan optreden.
Hout in de handel:
Bron leidraad tekst: Binnenhuismaterialen (LOI) 1977Handelshout is/was onder te verdelen in de volgende groepen:
- rondhout;
- beslagen hout;
- bezaagd hout;
- machinaal bewerkt hout.
rondhout:
Als de boomstammen niet zwaar genoeg zijn om gebruikt te worden in de hieronder staande groepen dan behoren ze tot de groep ronde palen.beslagen hout:
Indien men met een bijl of dissel het ronde oppervlak van een stam min of meer vlak heeft behakt, dan noemt men dat "beslagen". Soms zijn aan de stam nog gedeelten van het oorspronkelijke ronde oppervlak blijven staan, de z.g. wankanten.Het beslagen hout deelt men als volgt in:
Aan het worteleinde van de stam zijn nog vrij grote wankanten zichtbaar.
Dergelijke stammen zijn over ongeveer een vierde van de lengte nog rond .
- wankant beslagen;
Bij wankant bes1agen stammen is het "gehčle" oppervlak van de stam beslagen.
De wankanten zijn nu echter ten opzichte van de vlakke kanten klein.
- meskant beslagen.
Bij meskant beslagen stammen zijn geen wankanten meer aanwezíg.
Het hout is dan aan de kanten (mes)scherp.
bezaagd hout:
De behandeling van de stammen, die bíj beslagen hout met de bijl geschiedt, kan men ook met de zaag uítvoeren. In dat geval spreekt men boskant bezaagd, etc.
Zaagt men een stam met een z.g. raamzaag evenwijdig aan de lengteas, dus aan het hart, in plakken, dan noemt men dat dosse gezaagd. Op deze wijze vormt men, delen van binnen naar buiten; één hartdeel, een aantal delen met afmetingen die afhankelijk zijn van de dikte van de stam en van de gekozen dikte van de delen, schaaldelen en schalen.
0p de delen m.u.v. het hartdeel, zíet men de groeiringen als kegelvormige strepen (de z.g. vlammen). Deze vlammen zijn in veel belopen hout een nadeel omdat ze namelijk wel eens loslaten. Bovendien zijn de delen door het grote percentage vrij zacht voorjaarshout aan snelle slijtage onderhevig.
Op welke wijze men een plank ook uit een stam zaagt, altijd zal een deel van de plank dichter bij het hart gelegen zijn dan de rest.
Hoe verder het hout van het hart is gelegen des te zachter zal het zijn. Bij dosse gezaagde planken kent men dan ook hart- of ronde kanten,
terwijl men de andere zijden holle of zachte kanten noemt.
De zachte delen van het hout zijn meer gevoelig voor de inwerking van vocht en droogte dan de harde delen. Dit kan kromming tot gevolg hebben.
Daarom heeft men voor het betere hout de duurdere, maar betere manier van zagen gekozen; het z.g. kwartierzagen, waarbij het hart - dus het hardste deel wegvalt.
0p de breedterichting van de zo gezaagde delen, zíet men de evenwijdige ,donkere lijnen van het harde zomerhout als kenmerk.
Deze delen hebben hierdoor een grote weerstand tegen slijtage.
Het nadeel is het grote percentage aan houtafval bij het zagen.
Bij het kwartíerzagen maakt men nog onderscheid tussen zuíver kwartier en vals kwartier .
machinaal bewerkt hout:
Machinaal bewerkt hout is gezaagd hout dat daarna een zodanige bewerking heeft ondergaan zodat men het zonder meer verwerken kan.Bijvoorbeeld: Geschaafde balken, geschaafd en geploegd vloerhout, etc.
Maateenheden:
In Europa gebruiken we tegenwoordig het metrieke steIsel, hetgeen wil zeggen dat we hout afmetingen aanduiden in mm, cm, m, etc.Dit stelsel voerde Napoleon, tijdens zijn heerschappij over een groot deel van Europa, in.
In landen waar hij niets te vertellen heeft gehad, b.v. in Engeland, bleven de, de tot dan toe, gebruikelijke maten van kracht.
Deze “maten" kende men voor die tijd dus ook buiten Engeland.
Om handel mogelijk te maken, gebruikte men in de oudheid de lengten van bepaalde lichaamsdelen. Zo ontstonden de duimen, palmen (van de hand) en voeten.
Die lichaamsdelen waren echter niet overal gelijk, zodat er ook Rijnlandse, Zweedse, Noorse en Amsterdamse, etc. voeten , en duimen ontstonden.
Heden ten dage is dit, na de invoering van het metrieke stelsel bijna verleden tijd.
Hetgeen niet wil zeggen dat de toen gebruikte benamingen zijn verdwenen en dat de maatvoering metriek is geworden
Een ongeschaafde rachel is nog steeds éen amsterdame duim dik en twee amsterdamse duimen breed, alleen vermelden we nu de maat in mm.
Houtmaten Europees naaldhout:
volgens KVH 1970
Houtmaten vuren en grenen:
bron: Het Houtblad maart 1990
Houtmaten Amerikaans naaldhout en gezaagd loofhout:
volgens KVH 1970Houtmaten Canadees CLS Spruce-Pine-Fir (houtskeletbouw):
Houtmaten standaard afmetingen gelamineerd:
Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 05-01-2015 (hout in de handel 16-5-2019)
extra informatie behorende bij: | Houtwinning: |
Roofbouw en bouwhout
(historiche bouwkroniek (Bouwwereld 19??))