Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
Bouwstoffenbesluit.
Voor de volgende onderwerpen ga naar:
algemeen;
Algemeen:
Wat betreft de keuze van materialisatie moeten we ook rekening houden met de bepalingen welke in het Bouwstoffenbesluit zijn vastgelegd.Het Bouwstoffenbesluit is een Algemene Maatregel Van Bestuur op grond van de Wet bodembescherming, de wet verontreiniging oppervlaktewateren en (voor ēēn artikel) de Woningwet.
Met het Bouwstoffenbesluit wil de wetgever de bodem en het oppervlaktewater beschermen en hergebruik van materialen stimuleren.
Het Bouwstoffenbesluit stelt dat bouwmaterialen moeten worden verwijderd als een gebouw, dek, weg, etc. zijn functie verliest en niet meer wordt beheerd.
De verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij de eigenaar van het gebouw. Daarom moet bij de aanleg van een werk al worden nagedacht over de manier waarop bouwstoffen kunnen worden verwijderd.
Het besluit heeft betrekking op bijna alle steenachtige bouwmaterialen, zoals bakstenen, dakpannen, tegels, beton, asfalt en zand en grond.
Het Bouwstoffenbesluit geldt uitsluitend voor situaties waarbij de materialen, die buiten worden toegepast en in contact komen met regenwater, grondwater of oppervlaktewater. Het besluit is dus niet van toepassing op bouwstoffen die binnen een gebouw worden gebruikt.
In het Bouwstoffenbesluit wordt een onderscheid gemaakt in verschillende categorieën ‘steenachtige bouwstoffen’. Die indeling is bepaald door de samenstelling van het materiaal en de emissie; de mate waarin kwalijke stoffen uitspoelen, uitdampen e.d.
Afhankelijk van de toepassing (in bodem of water) en het soort materiaal geldt er een meldingsplicht voor de uitvoering van de werkzaamheden.
Let op ! De tijd staat niet stil.
|
Rol bevoegd gezag: (bouwadviseur 9,2000)
In het kader van het Bouwstoffenbesluit heeft het bevoegd gezag twee belangrijke taken:
- Beoordelen van de meldingen van toepassingen van bouwstoffen door eigenaren/opdrachtgevers van een werk;
- Toezien op de naleving van het Bouwstoffenbesluit.
Bij een melding van het gebruik van bouwstoffen, beoordeelt het bevoegd gezag of alle benodigde gegevens aanwezig zijn en of deze correct zijn (erkende kwaliteitsverklaringen of resultaten van partijkeuringen). Zonodig vraagt het de eigenaar/opdrachtgever van het werk om aanvullende gegevens. Als daar aanleiding toe is, kan het bevoegd gezag naar aanleiding van een melding aanvullende milieu hygiënische gegevens opvragen, bijvoorbeeld van niet-meldingsplichtige toepassingen. Het bevoegd gezag controleert of bouwstoffen voldoen aan de eisen van het Bouwstoffenbesluit. Hiertoe heeft het bevoegd gezag de mogelijkheden:
- De erkende kwaliteitsverklaring.
- De partijkeuring.
- Overige bewijsmiddelen
De erkende kwaliteitskeuring is een schriftelijk bewijs waaruit blijkt dat een bouwstof voldoet aan het Bouwstoffenbesluit, mits de bouwstof wordt toegepast op de wijze zoals in de verklaring staat aangegeven. Een producent kan zijn bouwstoffen voorzien van deze erkende kwaliteitsverklaring door certificering van de bouwstof.
Alle erkende kwaliteitsverklaringen worden halfjaarlijks gepubliceerd door de Stichting Bouwkwaliteit (SBK)
Zie voor link bij verwijzingen naar externe sites van derden.
De partijkeuring geschiedt als de bouwstof of de toe te passen grond niet is voorzien van een erkende kwaliteitsverklaring. Dit kan door te bemonsteren en deze monsters te analyseren conform een gebruikersprotocol door, door het ministerie van VROM, aangewezen bedrijven of instellingen.
Alle aangewezen monsternemers en laboratoria gebruiken het Kwaliteitswaarborg Bouwstoffenbesluit in hun rapportages naar hun klanten. Dit keurmerk geeft aan dat de monsterneming of de analyse volgens de eisen van het Bouwbesluit is uitgevoerd.
Het kan voorkomen dat een bouwstof niet is voorzien is van een erkende kwaliteitsverklaring en dat ook geen partijkeuring is uitgevoerd. Daarmee hoeft er echter nog geen sprake te zijn van het volledig ontbreken van kennis over de milieu hygiënische kwaliteit van de bouwstof. Het is toegestaan om met een overig bewijsmiddel de kwaliteit aan te tonen.
Voorbeeld:
Een producent van bakstenen produceert al jaren bakstenen op dezelfde wijze en met dezelfde grondstoffen. Tijdens zijn productie keurt hij een partij stenen van 2000 ton geheel volgens de vereisten van het gebruikersprotocol. Vervolgens wijzigt er niets aan de productie, dus twee partijen verder gebruikt de producent het oude onderzoek samen met de gegevens waaruit blijkt dat het nog steeds gaat om dezelfde soort baksteen, gemaakt op dezelfde wijze als de gekeurde partij is gemaakt.
Gevel timmerhout:(het houtblad april 2001)
Houtsoorten zijn niet zonder meer in timmerwerk voor gevels toe te passen, ze moeten aan een groot aantal eisen voldoen om de levensduur en kwaliteit van een gevelelement onder KOMO-keur te waarborgen. Zo gelden er eisen voor duurzaamheid, krimp- en zwelgedrag, lijmbaarheid, geschiktheid voor afwerking, gevoeligheid voor uv-straling en spreiding in volumieke massa. In de KVT ’95 staan al deze kwaliteitseisen nauwkeurig omschreven. Timmerwerk dat conform de KVT-richtlijnen is vervaardigd komt in aanmerking voor de garantieregeling van de Stichting Garantiefonds voor Timmerwerk (SGT).
Naast de technische eisen zijn ook enkele milieutechnische en sociale criteria bij de toepassing van hout van belang geworden. Zo spreekt het Nationaal Pakket Woningbouw (NPW) een voorkeur uit voor verantwoord geproduceerd hout en heeft de Overheid minimumeisen opgesteld naar de herkomst welke door de Stichting Keurhout in Weesp op navolging worden getoetst.
fragment uit houten kozijnen ontwerpen en detailleren volgens de KVT'95
Houtsoorten hebben alle hun eigen natuurlijke duurzaamheid. Deze is volgens NEN-EN 350-1 in te delen in de klassen 1 t/m 5 (zeer duurzaam t/m niet duurzaam). Omdat geveltimmerwerk nooit in contact komt met de grond, maar wel voortdurend bloot staat aan weer en wind onderscheid de KVT 2 klassen in duurzaamheid:
- Duurzaam voor toepassing in houten gevelelementen. Het hout is zonder verduurzaming geschikt voor gevelelementen
- Duurzaam voor toepassing in geveltimmerwerk, mits verduurzaamd.
Van bepaalde houtsoorten maakt de timmerfabrikant kwaliteiten die, die van Moeder Natuur, overstijgen. Hij zaagt de onvolkomenheden uit en verbindt de hoogkwalitatieve stukken met een zogenoemde vingerlas weer aan elkaar.
Bij het lamineren worden dunne latten onder druk op elkaar gelijmd tot een massief stuk.
Gevingerlast en/of gelamineerd hout voor timmerwerk moet een KOMO-certificaat hebben. Het certificaat legt de kwaliteitseisen vast en stelt eisen aan de wijze van controle op de productie.
Geveltimmerwerk wordt niet alleen afgewerkt voor een fraai uiterlijk, maar ook voor de bescherming van het hout. De KVT schrijft per houtsoort voor welk afwerkingen (transparant of dekkend) zijn toegestaan. Bij een dekkend systeem zijn in principe alle kleuren geschikt, maar donkere kleuren worden ontraden, omdat door hogere warmteabsorptie de onderhoudsfrequentie toeneemt.
KVT'95 hout tabel
Ondanks de vele onderzoeksresultaten naar de kwaliteit van bouwmaterialen zijn er met name de laatste jaren legio voorbeelden van materialen die achteraf, volgens de huidige kennis, toch ongeschikt bleken te zijn.
Denk hierbij aan de spaanplaat met zijn gas uitstoot, de vele asbest toepassingen, de Kwaaitaal vloeren, de beton verharders uit de jaren 60, etc.
Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 24-11-2012 (Let op ! juli 2019)
extra informatie behorende bij: | Bouwstoffenbesluit algemeen: |
Fragment uit "Houten kozijnen- Ontwerpen en detailleren volgens de KVT’95.
Achtergrondinformatie:
Houten kozijnen, ramen en deuren worden in Nederland gewoonlijk door een timmerfabrikant geproduceerd in opdracht van een aannemer. Dit gebeurt volgens verstrekte of goedgekeurde specificaties en tekeningen, die op hun beurt zijn ontleend aan bestek en tekeningen van de opdrachtgever. Door het ontbreken van een directe relatie tussen enerzijds timmerfabrikant/toeleverancier en anderzijds opdrachtgever/ontwerper ontstond in het verleden de behoefte standaarddetails te ontwikkelen en voorts kwaliteitseisen voor geveltimmerwerk op te stellen.
De eerste publicaties over standaarddetails dateren van begin jaren zestig:
- Standaarddetails Efficiënte Woningbouw (SEW 1961), uitgegeven door het Bouwcentrum te Rotterdam. Deze werd al spoedig opgevolgd door de SEW 1964;
- in datzelfde jaar publiceerde het toenmalige Hout Voorlichtings Instituut (HVI) de Standaarddetails voor Timmerwerk (SVT 1964).
Vanaf 1965 beval de overheid de SEW 1964 en SVT 1964 aan voor de gesubsidieerde woningbouw. Als uitvloeisel daarvan verscheen in 1970:
- Standaarddetails Efficiënt Geveltimmerwerk (EG ’70), een uitgave van het Bouwcentrum.
Op het vlak van de kwaliteitseisen begonnen in de jaren zestig ook publicaties te verschijnen:
- de eerste Kwaliteit van Timmerwerk, uitgegeven door het HVI, dateert van 1961. Het handboek verscheen naar aanleiding van de introductie van verduurzaamd hout. Vanaf 1967 propageerde de overheid deze KVT ’61 in de Voorschriften & Wenken;
- de invoering van nieuwe Europese houtmaten leidde tot de KVT ’68, eveneens van het HVI;
- de KVT ’70 kwam na de invoering van regels voor toelaatbare vochtgehaltes van kozijnhout, nu als publicatie van de stichting KOMO.
Het onlosmakelijk verband tussen ontwerp (EG ’70) en vervaardiging (KVT ’70) was reden beide voorschriften samen te voegen en in één serie Nederlandse Praktijkrichtlijnen onder te brengen: NPR 3670 t/m 3673. Het Nederlands Normalisatie-instituut (NNI) gaf die in 1985 onder de naam KVT ’80 uit.
De KVT groeide zo uit tot de algemeen bekende en geaccepteerde standaard in de Nederlandse bouwpraktijk, met voorschriften en richtlijnen voor zowel het ontwerpen als vervaardigen van geveltimmerwerk.
Sinds de komst van het Bouwbesluit is de KVT ’95 van kracht geworden. Uitgever is thans de Nederlandse Bond van Timmerfabrikanten (NBvT). De uit het Bouwbesluit voortvloeiende eisen voor geveltimmerwerk op het gebied van onder meer sterkte, veiligheid, water- en winddichtheid en energiezuinigheid zijn verzameld in BRL 0801 van de certificerende instelling Stichting Keuringsbureau Hout (SKH).
De KVT ’95 is een praktische uitwerking hiervan. Geveltimmerwerk volgens de KVT ’95 voldoet ten minste aan de Bouwbesluit-eisen en mag conform BRL 0801 worden geleverd met het KOMO-certificatiemerk.
Ook de door de Stichting Garantiefonds voor Timmerwerk (SGT) uitgevoerde garantieregeling van de NBvT is gebaseerd op de KVT ’95-eisen, en op de externe controle die de SKH daarop in het kader van de certificatieregeling uitoefent.
Duurzaam bouwen en het NPW
Eind 1996 is door Stichting Bouwresearch (SBR) in het kader van duurzaam bouwen (dubo) het Nationaal Pakket Woningbouw (NPW) uitgebracht. De publicatie bevat variabele en vaste maatregelen voor alle partijen in de bouw op het terrein van initiatief, ontwerp, uitwerking, productievoorbereiding, realisatie en gebruik. Dit hoofdstuk beschrijft de maatregelen zoveel mogelijk vanuit vier invalshoeken: materiaal, energie, binnenmilieu en hergebruik. Hout heeft als basismateriaal voor kozijnen een grote voorsprong op andere materialen.
Dubo-maatregelen
De achterliggende gedachte bij de dubo-maatregelen is: een zuiniger gebruik (verlengen levensduur, beperken onderhoudsbehoefte, vergroten flexibiliteit en aanpasbaarheid van gebouwen, vergroten gebruik herbruikbare bouwcomponenten), keuze op basis van milieumaten (verminderen schadelijke emissies, bevorderen gebruik vernieuwbare grondstoffen) en het beperken van afval.
Materiaal
Geveltimmerwerk conform BRL 0801 en op basis van de KVT ’95 voldoet aan alle vaste maatregelen. Het overzicht van de geschikte houtsoorten in tabel 1.3.1, met per houtsoort de minimale maatregelen voor verduurzaming, is afgestemd op de hierbij behorende risicoklasse.
Een belangrijk uitgangspunt is het gebruik van vernieuwbare grondstoffen. Hout heeft daarom de voorkeur boven andere materialen, mits het verantwoord is geproduceerd. Een ander vertrekpunt is het beperken van materialen die schadelijke emissies uitstoten naar lucht, water of grond. Materialen op basis van chemische processen moet men daarom zo min mogelijk gebruiken. Oplosmiddelarme verfsystemen verdienen sterk aanbeveling.
Energiebesparing
Goede isolatie van de bouwkundige schil is uitgangspunt bij energiebesparing, leidend tot een lage EPC. In de gebouwschil zorgde het raam vroeger voor een slechte warmte-isolatie. De komst van HR-glas, dat een warmtereflecterende, transparante metaallaag heeft, heeft hierin verandering gebracht.
Zonne-energie wordt benut om de energiebehoefte te optimaliseren. Een noord-zuidoriëntatie draagt hier sterk toe bij. Door een verhoogd aandeel glasoppervlak dichtbij het plafond is er minder behoefte aan kunstlicht.
Bij grote glasoppervlakken dient men rekening te houden met zeer hoge temperaturen in de zomer. Het effect kan dan weer verloren gaan door de noodzaak van een hoger ventilatievoud. Toepassing van zonwering kan hierin verbetering brengen.
Hergebruik en overige zaken
De afvalberg kan afnemen door het voorkomen, beperken, scheiden en hergebruiken van afval, bijvoorbeeld door het toepassen van geprefabriceerde producten. Deze zijn economischer te construeren, wat materiaalbesparing oplevert. Daarom bestaat er een voorkeur voor gevelsluitende elementen en dakelementen met dakkapellen of dakramen. Een andere methode is de technische levensduur van producten te optimaliseren. Bij kozijnen is dit mogelijk door professioneel onderhoud en optimale detaillering. Een dakoverstek van 0,75 m op de windbelaste gevel draagt eveneens bij aan het verminderen van onderhoud.
extra informatie behorende bij: | Bouwstoffenbesluit algemeen: |
KVT'95 houttabel:
Tabel 1.3.1: Gangbare houtsoorten voor kozijnen. | ||||||||
Houtsoort (overeenkomstig NEN 1015) 1) |
Naaldhout/ Loofhout |
KOMO gecertificeerd 2) H: volhout V: gevingerlast L: gelamineerd (en gevingerlast) |
Verduurzamen 7) |
Afwerking: OA: onbehandeld TA: transparant DA: dekkend |
Hardheid |
Gemiddelde volumieke massa (kg/m3) |
Brandvoortplantings- klasse (onbehan-deld) 4) |
Bijzonderheden |
Rode meranti |
Loofhout |
H / V / L |
Nee |
TA |
Hard |
520 |
4 |
Kleur roodbruin |
Europees vuren |
Naaldhout |
H / V / L |
Ja |
DA |
Matig hard |
460 |
4 |
|
Merbau |
Loofhout |
H / V |
Nee |
TA |
Zeer hard |
800 |
2 |
Kleur roodbruin |
Western hemlock/fir |
Naaldhout |
H / V / L |
Ja |
DA |
Matig hard |
490 |
4 |
|
Western red cedar |
Naaldhout |
H |
Nee |
OA |
Zacht |
370 |
4 |
Onbehandeld beschut toepassen. Beschermen in ruwbouwfase tegen beschadigingen Onbehandeld wrc vergrijst. |
Oregon pine |
Naaldhout |
H / V |
Ja |
TA |
Matig hard |
530 |
3-apr |
Kleur oranjebruin(foto voorblad hoofdstuk 1) |
Iroko |
Loofhout |
H / V |
Nee |
TA |
Hard |
650 |
3 |
Kleur geelbruin |
Tabel 1.3.1: Minder gangbare houtsoorten voor kozijnen. | ||||||||
Houtsoort (overeenkomstig NEN 1015) 1) |
Naaldhout/ Loofhout |
KOMO gecertificeerd 2) H: volhout V: gevingerlast L: gelamineerd (en gevingerlast) |
Verduurzamen 7) |
Afwerking: OA: onbehandeld TA: transparant DA: dekkend |
Hardheid |
Gemiddelde volumieke massa (kg/m3) |
Brandvoortplantings- klasse (onbehan-deld) 4) |
Bijzonderheden |
Sipo mahonie Entandrophragma utile 5) |
Loofhout |
H / V |
Nee |
DA |
Hard |
650 |
3 |
|
Noord-/Midden-Europees/Inlands lariks Larix spp. 6) |
Naaldhout |
V / L |
Ja |
DA |
Matig |
600 |
3 |
Nieuwe houtsoort |
Europees grenen Pinus sylvestris 6) |
Naaldhout |
V / L |
Ja |
DA |
Matig |
410 |
4 |
Moeilijk in volhout leverbaar door groot spintaandeel |
Afrormosia Pericopsis elata 5) |
Loofhout |
H |
Nee |
DA |
Zeer hard |
700 |
3 |
|
Afzelia Afzelia spp. 5) |
Loofhout |
H |
Nee |
OA |
Zeer hard |
790 |
2 |
Kleur geelbruin |
Sapeli mahonie Entandrophragma cylindricum 6) |
Loofhout |
H |
Nee |
DA |
Hard |
690 |
3 |
Nieuwe houtsoort |
Californian redwood Sequoia sempervirens 5) |
Naaldhout |
H |
Nee |
OA |
Zacht |
370 |
4 |
Kleur licht rossig |
Teak Tectona grandis 5) |
Loofhout |
H |
Nee |
OA |
Hard/ |
660 |
3 |
Kleur okerbruin |
Wengé Millettia laurentii 5) |
Loofhout |
H |
Nee |
TA |
Zeer hard |
850 |
2 |
Kleur donkerbruin |
Red lauan Shorea spp. 6) |
Loofhout |
H |
Ja |
DA |
Hard |
620 |
3 |
|
Sapupira Hymenolobium spp. 5) |
Loofhout |
H |
Nee |
DA |
Zeer hard |
750 |
3 |
Nieuwe houtsoort kozijnen en ramen |
Moabi Baillonella toxisperma 5) |
Loofhout |
H |
Nee |
DA |
Hard |
850 |
2 |
Nieuwe houtsoort kozijnen en ramen |
Bintangor(Salomonseil.) Calophyllum inophyllum 5) |
Loofhout |
H |
Nee |
DA |
Hard |
640 |
3 |
Nieuwe houtsoort |
Khaya Khaya spp. 6) |
Loofhout |
H |
Ja |
DA |
Hard |
500-650 |
4 |
Nieuwe houtsoort |
Witte seraya Parashorea malaanonan 6) |
Loofhout |
H |
Ja |
DA |
Hard |
510 |
4 |
Nieuwe houtsoort kozijnen en ramen |
Robinia Robinia pseudoacacia 5) |
Loofhout |
V / L |
Nee |
DA |
Hard |
750 |
3 |
Moeilijk tot zeer moeilijk te drogen. Beperkt leverbaar |
Inlands douglas Pseudotsuga menziesii |
Naaldhout |
V / L |
Ja |
DA |
Matig hard |
530 |
3 |
Nieuwe houtsoort kozijnen en ramen |
Cedrela (ceder) Cedrela odorata 5) |
Loofhout |
H |
Nee |
DA |
Hard |
400-700 |
3 |
Nieuwe houtsoort |
Amerikaans mahonie Swietenia spp. 5) |
Loofhout |
H / V |
Nee |
DA |
Hard |
540-770 |
3 |
1) Benamingen van handelshoutsoorten’.
2) H: volhout: toegelaten zonder verplichte upgrading door vingerlassen of lamineren;
1. V: gevingerlast hout: toelating uitsluitend met KOMO productcertificaat - actuele info SKH;
2. L: gelamineerd hout: toelating uitsluitend met KOMO productcertificaat - actuele info SKH.
3) Voor toelating van de verfproducten zij verwezen naar de Beoordelingsgrondslag ‘Verf op hout’, SKH-publicatie 95-01.
4) De brandvoortplantingsklasse van de houtsoort wordt bepaald door de volumieke massa. In de praktijk speelt ook de afwerking een belangrijke rol.
5) Ook geschikt voor gevelbekleding en vakvulling.
6) Geschikt voor gevelbekleding en vakvulling, mits verduurzaamd.
7) Algemeen: Ramen die door de timmerfabrikant uitgevoerd volgens katern 22 van de KVT, behoeven geen verduurzaming.