Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:

en het benodigde materiaal en materieel.

Voor de volgende onderwerpen ga naar:

algemeen;

heipalen;
bakstenen en steenfabricage;
hout en de houtzagerijen;
dakpannen, riet, etc.;
verf en kwasten:
beton, ijzer en staal;



 

algemeen:

Voor alle nieuw te maken c.q. te wijzigen gebouwen en de daarbij behorende bruggen, tunnels, bestratingen, etc. had men naast heel veel bouwmaterialen ook -materieel nodig die afhankelijk van de plaatselijke bouwtradities veelal plaatselijk werden vervaardigd of van elders werden aangevoerd. Het afzetgebied van deze productie, hoewel soms massaal, was dan ook zeer beperkt en afhankelijk van wat men in omliggende gemeenten zelf maakten of nodig hadden en de bestaande transportwegen.
zie   het onderwerp "Transport in de nieuwe westerse wereld" behorende bij dit onderdeel.

Hier in Culemborg ging het hoofdzakelijk om de fabricage van stenen, het op maat zagen van hout en het maken van verf en kwasten. Waarbij we niet moeten vergeten dat wat we nu bouwafval noemen toen der tijd nog niet bestond.

Zoals de bakstenen van de met kalkmortels gemetselde muren welke na sloop door het afbikken hiervan voor funderingen, etc. weer konden worden hergebruikt.

De overbodig geworden poorten van de stad welke tussen 1856 en 1868 voor sloop werden verkocht brachten daarom niet alleen geld op maar zorgden ook voor veel van de toen benodigde bakstenen en werk voor de metselaars en opperlieden in de winter.

Mechanisatie via stoommachines kwam, naast stoom(hout)zagerijen,

alleen voor bij grootschalige waterbouwkundige projecten, maar tijdens en na de 2e industriële revolutie kwamen er wel enige veranderingen.
Naast machinaal heiwerk met een stoomhei gebruikten gespecialiseerde timmerfabrikanten namelijk al heel snel schaafmachines om het benodigde hout voor kozijnen en deuren in de juiste vorm en dikte te krijgen.
klik hier om naar boven te gaan


 

Heipalen:

Een fundering op houten palen werd toegepast bij een diepe ligging van de draagkrachtige laag waarop moest worden gebouwd.

De hiervoor benodigde houten palen en het bijbehorend roosterwerk moest blijvend onder de laagste grondwater-spiegel staan om de tand des tijds te kunnen trotseren.

zie   het onderwerp "Funderingen op palen" behorende bij het onderdeel "funderingen".
en
het onderwerp "De geschiedenis van het funderen" eveneens behorende bij het onderdeel "funderingen".

 

De bebouwing in de binnenstad van Culemborg en deels net daar buiten geschiedde echter gelegen op een hoog gelegen stroomrug:
heiwerk, m.u.v. die van de spoorbrug, was dan ook meestal niet nodig.
klik hier om naar boven te gaan


 

Bakstenen en steenfabricage:

De baksteenindustrie was een nijverheid die, door de industrialisatie en het bestraten van de wegen, in de 19e eeuw expansief groeide.

In 1824 telde de provincie Gelderland 39 steenfabrieken maar in 1865 waren dat er al 160.
De meeste van deze steenbakkerijen lagen in het rivierengebied waar de klei uit de uiterwaarden werd gebruikt.

Deze groei was op gang gekomen door de aanleg van verharde wegen door het Rijk, waarvoor grote hoeveelheden klinkers nodig waren. 4

De Culemborgse steenfabriek (een verbeterde veldoven met twee dikke vaste stookmond wanden
     zie   extra van het onderwerp "Baksteen" behorende bij het onderdeel
     "materialen - (-)steen/beton + stuc".

waartussen in het stookseizoen ongeveer 300.000 stenen konden worden gebakken) uit 1760, die daarna af en toe van eigenaar veranderde, behoorde echter tot een van de kleinere in deze branche. ca 1760 Verpoorte en Swarttouw;
1830 R. van Hoytema;
1876 A.J. van Hoytema;
1881 firma Renauld van Hoytema en Cie.

Deze steenbakkerij gelegen naast de latere spoorbrug verschafte rond 1800 werk aan 27 werklieden, die, op 2 á 3 na, buiten de stad woonden.
Op zich is dit niet vreemd, want de benodigde klei kwam van de overzijde van de Lek:
deze werklieden waarschijnlijk dus ook.

 

De mechanisatie van de baksteenindustrie zelf kwam vrij laat op gang. Een stoommachine zal voor de kleimenging, zeker in de beginperiode, dan ook niet gebruikt zijn.
De arbeiders van de steenfabrieken stonden mede gezien onderstaande tekstfragment hierom niet bepaald hoog in aanzien.

Daarna werd de klei tot bakstenen gevormd en ten droge gelegd, alvorens men ze kon gaan bakken.
De hieronder genoemde kinderen waren na de invoering van het Kinderwetje van Van Houten wel minimaal 12 jaar, want dit was geen landarbeid.

(bron: Cultuurhistorische waardekaart Culemborg)   Vanwege deze steeds grotere vraag naar straatklinkers, voor het verharden van de hoofdwegen, werd de veldoven uit circa 1760 in 1919 vervangen door een vlamoven met 30 kamers waarin zes miljoen bakstenen per jaar geproduceerd werden, waarvan 10% metselsteen was. Het wel of niet mechaniseren was toen geen vraag meer.

Dit lijkt veel maar is het niet.
Voor een kleine arbeiders rijtjeswoning uit die tijd had je al gauw 20.000 stenen nodig.
Deze hier gebakken stenen waren dan ook voor plaatselijk gebruik.
De benodigde stenen voor de woningbouw van de gegoeden (die ongeveer 10 x zo groot waren), de stenen voor de bouw van de katholieke kerk, etc. zullen dan ook veelal van elders zijn gekomen.
Maar ook hier kwam, door de afname van de beschikbare klei, het toenemende betongebruik na 1900 en de latere invoering van de asfaltbestratingen, een eind aan.
Van de gebouwen resteert na de sloop in 1974 van de fabriek alleen nog de directeurswoning met aangebouwd kantoor uit 1934 en een eind negentiende-eeuwse schuur, alsmede het huis van de baas van de steenoven, het huidige clublokaal van de jeu de booulesvereniging Les Taxateurs.

Hergebruik en steigers:
Ook hergebruik van stenen van gesloopte gebouwen, waaronder de Zandpoort in 1856, de Lekpoort in 1857 en de Goilberdingerpoort en Slotpoort in 1868, was en bleef (veelal voor de funderingen, maar ook op zichtbare plaatsen) heel lang belangrijk.
Dit veranderde pas toen men voor het metselen cement i.p.v. kalk ging gebruiken.

De voor het metselwerk benodigde kalkmortel werd elders vervaardigd en kwam hier o.a. via Dordrecht per boot uit het stroomgebied van de Maas.

Daarnaast had je ook een houten steiger nodig.

Deze stond toen nog niet afzonderlijk van een bouwwerk, maar was via kortelingen (de horizontale liggers waarop de planken lagen) verbonden met het verse metselwerk.
De specie van dit metselwerk moest eerst verharden alvorens men het werkgedeelte van de steiger weer kon verhogen.
De gaten die in het metselwerk achterbleven werden tijdens het voegen en de daarbij benodigde afbraak van het steiger dicht gezet.

Tegenwoordig moet deze voldoen aan de eis van goed en veilig werk, maar dat was toen nog niet zo. Er is namelijk geen schriksteiger onder de werksteiger en een horizontale borstwering ontbreekt.
 

zie   het onderwerp "Steigers" behorende bij het onderdeel "materieel/gereedschap - steigers,etc.".

 

klik hier om naar boven te gaan


 

Hout en de houtzagerijen:


Het met 2 man handmatig zagen van planken uit één boom duurde vroeger ongeveer dertig dagen.

In 1592 werd voor het eerst via een krukas de rondgaande beweging van de wieken van een windmolen omgezet in een op en neer gaande beweging van het toenmalige gebruikelijke handzaagraam.

De eerste houtzaagmolen was geboren.
zie   het subonderwerp "De houtzaagmolen" van het onderwerp "Windmolens" behorende bij het onderdeel "functionele vormgeving - typologieën".

Ook de manier van zagen veranderde hierdoor.
Naast dosse gezaagd kwam er ook kwartier gezaagd hout, e.d.,
zie   het subonderwerp "Hout in de handel" van het onderwerp "Houtafmetingen" behorende bij het onderdeel "materialen - hout".

De stoommachine nam na zijn invoering vrij snel hun aandrijvingstaken over en daarom verschenen er ook stoomhoutzagerijen op plekken welke voor windmolens tot dan toe ongeschikt waren.

 
Zoals hier in Culemborg o.a. de stoomhoutzagerij van L.Sillevis ten oosten van de haven naast de al bestaande scheepswerf.
Het hiervoor benodigde hout kwam veelal deels per vlot via de rivier uit het achterland naar het balkengat van de zagerij,
zie   zoals reeds beschreven is bij het subonderwerp "Verduurzamen van hout" van het onderwerp "Verwering, aantasting en verduurzamen van hout" behorende bij het onderdeel "materialen - hout".
De in het hout aanwezige mineralen, voedingsstoffen en zetmeel werden hierdoor opgelost zodat de balken en planken die ervan werden gezaagd, na droging in de open lucht tot een vochtgehalte welke in de toenmalige gebouwen standaard was, recht bleven en scheurvorming werd voorkomen.

  Door de opkomst van deze stoomhoutzagerijen kwam gezaagd plankenhout binnen ieders handbereik
en mede hierdoor kwam ook in arbeiderswoningen zoals die van Balvers uit 1910 in de Tulpstraat een mooie kamer met houten vloer (als variant van de opkamer van de elitewoning) voor formeel bezoek en de zondag en werd de kap op de zolder beschoten waardoor deze als slaapplaats ook voor bewoning kon worden gebruikt. *

Spijkers (draadnagels bestonden toen nog niet), balkankers, scharnieren, sloten, etc. werden in een plaatselijke smederij gemaakt, zoals bijvoorbeeld ‘den Eijkel” in de Zandstraat welke al in 1741 bestond   (bron: Voet van Oudheusden voetnoot 13/14.

klik hier om naar boven te gaan


 

Dakpannen, riet, etc.:

Sinds mensenheugenis gebruikte men riet als bedekking voor daken.
Het was namelijk een zeer goedkope dakbedekking en zeer ruim voorradig, kortom een praktische oplossing om een gebouw te beschermen tegen invloeden van buitenaf.
Het werd dan ook jaarlijks door rietdekkers geoogst, gedroogd en gebruikt.
Het had echter wel een nadeel:   het was brandbaar.
zie   het subonderwerp "De traditionele open constructie" van het onderwerp "Rieten daken" behorende bij het onderdeel "daken - schuin dak".

Belangrijke gebouwen hadden daarom in het verleden, hoewel in zeer beperkte mate ook lood als dakbedekking voorkwam, meestal een dakbedekking van natuurstenen leien afkomstig uit de ons omringende landen. Hiervoor was wel een geventileerd dakbeschot een vereiste.
zie   het subonderwerp "Lood als dakbedekking" van het onderwerp "Metalen dakbedekking (lood, zink en koper)" behorende bij het onderdeel "daken - schuin dak".
en
zie   het subonderwerp "Natuurlijke leien (leisteen)" van het onderwerp "Leien dak" behorende bij het onderdeel "daken - schuin dak".

Als variant hiervan werden tot begin 17e eeuw ook wel gebakken leien toegepast die daarna weer werden vervangen door de voorloper van de huidige dakpan welke door zijn grotere afmeting minder arbeidsintensief was bij de plaatsing en door zijn hollere vorm geen dakbeschot nodig had.

Na een aantal fatale branden in stedelijk gebied, zoals die hier in 1422, werd het brandbare rieten dak in bebouwde kommen veelal verplicht vervangen door een dakbedekking van de hierboven genoemde dakpannen, welke in gespecialiseerde fabrieken elders werden gebakken want Culemborg had een dergelijke fabriek niet.
 

Gebruikte oude dakpannen, die niet meer geschikt waren, werden veelal hergebruikt als beschoeiïng, zoals deze in de oorspronkelijk tuin van de Mariakroon, welke gezien de vorm en afmeting waarschijnlijk deels afkomstig zijn van de toen gesloopte Muntwoningen.

 

klik hier om naar boven te gaan


 

Verf en kwasten:

Het was vroeger gebruikelijk dat een schilder zelf zijn verven maakte, zo ook voor Adrianus Schouten die zich in 1840 als verver en glazenmaker vestigde in de Goilberdingerstraat. Dat hij zijn vak beheerste blijkt uit het feit dat steeds meer ambachtslieden uit de omgeving de weg naar zijn werkplaats wisten te vinden. Daarom kocht hij in 1860 het oude logement de 'Drie Zwaantjes' aan de Herenstraat en ging hij in 1885 in de Tollenstraat via een winkel de verfwaren verkopen. Handelsreizigers en betere vervoersmiddelen gaven zijn stoomverffabriek Batouwe de wind in de zeilen. Productie en magazijnen werden geconcentreerd in een nieuw pand aan de Achterstraat, waar in de loop der tijd door diverse uitbreidingen, tot aan de winkel in de Tollenstraat, één groot complex ontstond. Het bedrijf groeide en groeide en bracht een steeds groter assortiment op de markt. Maar midden jaren vijftig waren er binnen de familie geen geschikte opvolgers en zo kwam er in 1976 een einde aan ruim 135 jaar verf maken in Culemborg.  
Maar voor het schilderen had men ook kwasten nodig. De Culemborgse Kwastenfabriek welke vanaf 1932 prominent aanwezig was in de Tulpstraat was de opvolger van een Borstelen Kwastenfabriek uit de binnenstad die enkele jaren daarvoor richting Eindhoven verhuisde, waardoor de daar werkende kwastenmakers zonder werk kwamen te zitten. Hun voorman Eduard Benda vond een oplossing bij zakenman Harrie van Dam met wiens oudste zoon Louis hij met succes samen een nieuw kwastenfabriekje begon waarvan de productiewerkplaats in 1938 en 1954 tot twee keer toe werd verdubbeld.  
In 2009 verhuisden ze naar het industrieterrein Pavijen en werd de oude fabriek gelijktijdig met de door de katholieke arbeidersbeweging ‘de Lelie’ gebouwde woningen gesloopt.
klik hier om naar boven te gaan


 

Beton, ijzer en staal:


Beton:

zie   het eerste gedeelte van het subonderwerp "Algemeen" van het onderwerp "Beton" behorende bij het onderdeel "materialen - (-)steen/beton + stuc".
en de daarin vermelde aanwijzing naar het subonderwerp "Het constructiesysteem" behorende bij het onderwerp "de Romeinse bouwkunst".

Ijzer en staal:

zie   het subonderwerp "Algemeen" van het onderwerp "IJzer en staal" behorende bij het onderdeel "materialen - (metalen". De stalen en daarna ook de betonnen constructie balken werden pas interessant toen het vak constructieleer via het technisch onderwijs algemeen werd.
zie   het onderwerp "De technische cultuur" behorende bij het onderdeel "bouwkunst(geschiedenis), etc. - algemeen".

Gas- en waterleidingbuizen:

Omdat de Nederlandse ijzergieterijen rond 1818 nog niet in staat waren gasdichte en waterdichte pijpen te gieten werden de eerste gietijzeren gasbuizen voor de gasverlichting geleverd door ijzergieterijen uit de provincies Luik en Namen.
In diezelfde gebieden waren ook fabrieken die het plaatijzer voor de gashouders konden maken.
Vanaf begin jaren dertig veranderde dit en kwamen er landelijk meerdere ijzergieterijen die buizen van de vereiste kwaliteit konden leveren.
 

Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 14-10-2025

 

 
klik hier om naar boven te gaan