Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:

Het (woon)afvalprobleem.

Overal waar mensen verblijf houden ontstaan verschillende afvalstoffen, zoals fecaliën. zie  het onderwerp "Stadsmest".

Voor de volgende onderwerpen ga naar:

algemeen;

secreet;
tonnensysteem
riolering



 

Algemeen:

Afval dat geen waarde meer had en en dus niet meer kon worden hergebruikt werd in stedelijk gebied, zoals in het verleden al eeuwenlang gebruikelijk was, meestal ongecontroleerd gedumpt in singels en grachten waardoor dit water plaatselijk soms ernstig vervuilde.
Maar wat de huishoudens aan afval loosden was niets vergeleken met de viezigheid die, door de industriële revolutie, uit sommige fabrieken kwam en op dezelfde manier werd verwijderd.
Het water uit de Lek zorgde (bij hoogwaterstanden) hier in Culemborg, ook toen de afvoer via De Meer (volgens een verdrag uit 1430) nog niet was toegestaan, via wisselende waterstanden af en toe voor tijdelijke doorstroming van de grachten en singels en daardoor heeft deze combinatie van watervoorziening en vuilafvoer eeuwenlang redelijk gefunctioneerd. Maar door de rivierverbetering van rond 1865 verdwenen, door een betere afvoer van het rivierwater naar zee, deze wisselende waterstanden waardoor de doorstroming steeds problematischer werd. Een probleem dat door de latere aanleg van b.v. de Prijssedam alleen maar verergerde. In 1935 kwam er uiteindelijk hiervoor een elektrische pomp die dit probleem enigszins verbeterde.  




Door de industriële revolutie nam, vooral na de 2e wereldoorlog, de hoeveelheid en diversiteit van het afval enorm toe.
zie  het onderwerp "Huishoudelijk afval" behorende bij het onderdeel "ontwerpelementen - exterieur divers". Maar de bouwnijverheid kende dit afvalprobleem toen nog niet,
want al het materiaal werd na sloop hergebruikt en resthout werd s’winter in de kachel opgestookt.
De gevolgen hiervan werden voor mens en natuur dan ook steeds meer merkbaar.
zie  het subonderwerp "Älgemeen" van het onderwerp "Bodemverontreiniging" behorende bij het onderdeel "bouwfase - het te bebouwen terreein".       noot!  Na mijn geboorte heb ik ongeveer een jaar naast deze vuilstortplaats gewoond;   vandaar dit voorbeeld.
klik hier om naar boven te gaan


 

Secreet:

Op het platteland, maar ook in de stad had men, afhankelijk van de hoogte van de gemiddelde grondwaterstand, meestal een secreet buiten in de tuin, met daaronder een beerput, tenzij hij was geplaatst boven of vlak naast een waterafvoerende sloot als men de eigen uitwerpselen voor bemesting niet kon of wilde gebruiken.


 

 

 

 

 
Ook in de middeleeuwse kastelenbouw paste men dit principe van lozing toe. Het privaat werd daar echter geplaatst in een uitbouw van de kasteelmuur, met een gat in de vloer dat boven de daaronder liggende verdedigingsgracht uitkwam.

Zoals te zien op naaststaande afbeelding van kasteel Ammersoyen.


 

 

 
Maar ook het kasteel van Culemborg, zoals te zien is op de afbeelding van Roelant Roghman, welke ten tijde van het rampjaar 1672 door Franse soldaten was bezeten daarna volkomen uitgewoond werd achtergelaten en daarna in verval geraakte kende deze manier van lozen.

 

Huizen langs singels en grachten, die niet rechtstreeks konden lozen, hadden als alternatief voor de beerput een gemetselde afvoer rechtstreeks hier na toe. Voor de benodigde doorstroming hiervan had men dan wel spoelwater nodig. Lozen boven de waterspiegel was wel noodzaak, want spoelwater zoals thans werd toen nog niet gebruikt, dat kwam pas na de aanleg van een waterleiding. Ook Culemborg kende op vele plaatsen deze manier van lozen, zoals te zien is op naaststaande foto van een oude lozingspunt nabij het stadskantoor.

Deze situatie was nog tot eind jaren 1970 op vele plaatsen standaard, want de wederopbouw en de daarop volgende babyboom hadden meer prioriteit.
 

 

 

 

 

Ook secreten gebouwd tegen stadsmuren loosden meestal ook direct op deze manier op de daar achter liggende verdedigingssingels, omdat de fundering van de muur een beerput op die plek in de weg kan zitten.

 
 

De minderbedeelden moesten afhankelijk van de beschikbare ruimte en van hun huurbazen soms een privaat delen want privacy, zoals wij die thans kennen, bestond toen nog niet.
Maar hoe was het geregeld bij bedrijven, scholen, ziekenhuizen,etc.?
klik hier om naar boven te gaan



 

Tonnensysteem:

Een niet volledig dichte beerput op voldoende afstand van een waterpomp was, afhankelijk van het plaatselijk grondwaterpeil en de onderaardse stromingen, in het verleden meestal geen probleem.
Dit veranderde door de hiervoor genoemde inzicht in de kennis over gevolgen van bodem- en oppervlaktewater vervuiling. Open putten hadden echter wel het voordeel dat zij niet zo snel behoefden te worden leeggeschept, want een gemiddelde standaard put was bij een gezin van 7 personen en afvoer van urine via een overloopgoot of niet dichte bodem pas na 3 jaar propvol. Daarnaast ging men, na eind 1800, door de industriële revolutie en de daarbij toenemende stadsbevolking leegkomende herenhuizen splitsen en de daarbij behorende tuinen volbouwen met extra woningen.

Om de hygiënische toestand in de stedelijk gebieden te verbeteren begon men daarom ,rond 1870, naar Frans voorbeeld, met het inzamelen van menselijke afvalstoffen via het tonnetjessysteem. Het grote voordeel hiervan was dat men bij nieuwbouw geen beerput meer nodig had, hetgeen door de stedelijke verdichting bij een open put een steeds groter probleem voor de vervuiling van grond- en oppervlaktewater begon te worden. Ook was het ophalen via het legen van de tonnen simpeler dan het het legen van de beerputten door speciale ‘secreet reinigers’ ook wel ‘heren van de beer’ genoemd.
Dit tonnenstelsel klinkt ouderwets, maar het is in feite de voorloper van de de DIXI op de bouw en de chemische toiletten in caravans.

 

 

 

 

 

 
  In 1876 werd daarom besloten om ook hier in Culemborg dit stelsel in te voeren en hiervan werd volop gebruik gemaakt, zo ook bij de herenhuizen op het Voorburg. Met als extra voordeel dat het personeel een eigen ton had. Wel was door de invoer van dit tonnenstelsel een speciaal stortterrein noodzakelijk gelegen achter de poort waar nu de Gelddijk ligt. De tonnen werden na leging weer teruggezet in een daarvoor geschikt gemaakt privaat met een uitbeembare achter- of zijwand en een eveneens wegneembare bril, waaraan aan de onderkant een gegalvaniseerd ijzeren trechter was geschroefd voor aansluiting op de ton. Gezinnen kregen een ton in bruikleen en al gauw werden er per week zo’n 700 tonnen opgehaald.
Dit lijkt veel op een inwonersaantal van 6725 maar als er in herenhuizen en openbare verblijfseenheden er al meerdere stonden, dan is het aantal toch niet zo groot en veranderde voor de gewone burger niet echt snel veel.

Er was echter ook een nadeel, want deze tonnen, welke overal konden worden geplaatst werden ook vooral gebruikt bij splitsing van woningen die daarvoor niet geschikt waren.
Zie hiervoor de meest bekende foto van een keuken uit 1934 met in de hoek een open privaat en daarboven een losse plank welke dienst doet als aanrecht. De keuken en privaat stonden in een woning waarin woonde een gezin bestaande uit man, vrouw en 9 kinderen.

  Doch ook de Acht Zaligheden een in rond 1899 voor het bisschoppelijk kleinseminarie in Chalet-stijl gebouwd toiletgebouwtje en thans gelegen in de tuin van het stadskantoor als het kleinste galerietje van Culemborg kon deze tonnen ook heel goed gebruiken

klik hier om naar boven te gaan


 


Riolering:

Maar nog ver na de invoering van het tonnenstelsel werden beerputten, als je genoeg ruimte had, ook bij nieuwbouw nog steeds toegepast.

Door de invoering van de waterleiding veranderde geleidelijk aan de plaats van het secreet naar een aanbouw achter de woning, doch de put bleef op dezelfde plaats, want hij moest nog steeds handmatig worden geleegd.

Het secreet zelf werd een porseleinen privaat met hulpstukken van gresbuis waardoor spoeling naar de beerput mogelijk werd.
zie  het subonderwerp "Droogclosets" van het onderwerp "Toiletruimte algemeen" behorende bij het onderdeel "keukens/sanitair - sanitair".
De beerput was door het spoelwater nu wel snel vol. Een extra zinkput voor de afvoer hiervan of afwatering naar een sloot was de enige onvermijdelijke oplossing. Door dit spoelwater was men qua vervuiling dus weer terug op af.

Om dit probleem op te lossen werden zinkputten aan elkaar gekoppeld tot een geheel om het afvalwater gecontroleerd uit de bewoond gebied te leiden en zo ontstond het begin van het huidige riool.
 

Er ontstond hierdoor wel weer een nieuw problemen die bouwkundig (riooltechnisch) moest worden opgelost.

De hoeveelheid water dat via de waterleiding in dit gekoppelde puttenstelsel kwam was namelijk te gering om het afvalwater gecontroleerd uit het bewoond gebied te leiden. Extra regenwater moest dit probleem oplossen.
Hetgeen inhield dat daar waar ze niet aanwezig waren dakgoten met regenpijpen moesten worden aangelegd welke eveneens op het afvoerstelsel moest worden aangesloten.

Maar men verplaatste hiermee wel het vuilprobleem en veroorzaakte hierdoor een sterke verontreiniging van het oppervlaktewater rondom het bewoonde gebied.
Vanaf de jaren twintig werden derhalve ter bescherming hiervan de eerste rioolzuiveringsinstallaties nabij de grote steden gebouwd.

De aanleg van het eerste echte rioleringswerk hier in Culemborg begon pas meer dan een halve eeuw later ten tijde van de wederopbouw bij de nieuwbouw Achter de Poort en in Terweijde, maar de bestaande bebouwing kreeg deze afhankelijk van de ligging, zoals De Zandstraat pas in 1962-’63.
 

Het rechtstreeks lozen in grachten en singels werd landelijk pas aan het einde van de jaren 80 verboden.
 


Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 01-09-2025

 

 
klik hier om naar boven te gaan