Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:Brandweerliften.Voor de volgende onderwerpen ga naar:brandweerliften algemeen; divers; |
Brandweerliften algemeen:
Een brandweerlift wordt in het geval van een calamiteit gebruikt door o.a. de brandweer om snel materiaal naar de bedreigde plaats te brengen en om e.v.t. gewonde personen langs deze weg af te voeren.De brandweerlift is in geval van brand dus alleen bestemd voor de brandweer en niet voor anderen zoals b.v. de BHV.
Indien het brandalarm afgaat, worden alle liften inclusief de brandweerlift naar een bepaalde etage (bijvoorbeeld begane grond of parkeergarage) doorgestuurd en tijdelijk uitgeschakeld voor verder gebruik. Op deze plaats bevindt zich voor de brandweerlift een brandweerschakelaar die ervoor zorgt dat de betreffende lift, met gebruik van een speciale sleutel, weer kan worden ontgrendeld en weer worden bestuurd.
In hoofdzaak zijn de kenmerken van een brandweerlift bij ingeschakeld brandweerbedrijf als volgt:
- de lift krijgt bij inschakeling van de brandweerstand een oproep naar de etage met de brandweerschakelaar;
- de lift parkeert daar met de deuren open;
- de lift kan niet meer opgeroepen worden met behulp van de bediening op de verdiepingen;
- de brandweer kan de lift bedienen, met behulp van de bediening in de kooi;
- de fotocellen, die het sluiten van de deuren zouden kunnen verhinderen door rook, mogen niet functioneel zijn in brandweerbedrijf.
Divers:
Sinds het invoeren van brandweerliften in de zeventiger jaren zijn de normen voor brandweerliften doorontwikkeld. Ook de eisen aan de bouwkundige omgeving zijn behoorlijk uitgebreid. Verder kan nu in een aantal gevallen het certificaat ingehouden worden als deze lift niet aan de eisen voldoet.
Volgens het Bouwbesluit (2012) moet er in een gebouw ter voorkoming en beperking van ongevallen bij brand, een of meer, z.g. brandweerliften (inclusief voorportaal) in een gebouw aanwezig zijn indien een vloer van een verblijfsgebied hoger is gelegen dan 20 m. boven het aansluitende terrein waar de brandweer met zijn materieel kan komen.
- een woonfunctie met minder zelfredzame personen;
- bij een woonfunctie met een gebruikersoppervlak van meer dan 500 m2;
Bij een gebouwhoogte vanaf 70 meter gelden aanvullende voorwaarden om
een gelijkwaardig veiligheidsniveau te creëren als bij gebouwen die lager dan 70 meter
zijn.
De afwijkende en/of aanvullende voorwaarden kunnen per gemeente verschillen.
In deze liften moeten extra voorzieningen (lifttechnisch, bouwkundig en elektrotechnisch) zijn aangebracht om de brandweer evacuatie of ander liftgebruik te laten uitvoeren ten tijde van brand en/of andere calamiteiten.
Het aantal brandweerliften wordt bepaald door de maximale loopafstand:
- tussen een toegang van een subbrandcompartiment en de brandweerlift, welke 90 m mag bedragen;
- tussen de toegang van een rookcompartiment en de brandweerlift, welke 75 m mag bedragen.
Brandweerliften moeten op alle verdiepingen een stopplaats hebben en voorzien zijn van een voorportaal.
Het aantal brandweerliften bij hoogbouw:
Als in hoogbouw meerdere gebouwfucties (woningen, kantoren, winkels, etc) voorkomen, worden meestal aparte liftgroepen toegepast welke zijn ingedeeld overeenkomstig bovengenoemde gebouwfuncties.
Per gebouwfunctie wordt in dergelijk geval aparte brandweerliften geadviseerd, indien het bovenste verblijfsgebied hoger ligt dan 20 meter.
De brandweerliften van de verschillende groepen moeten een overlap hebben van ten minste drie bouwlagen en omdat een brandweerlift door onderhoud of storing kan uitvallen is een back-up voorziening middels een tweede brandweerlift noodzakelijk.
Kooiafmetingen:
Minimaal 1,05x1,35 m (bxd), tenzij de brandweerlift doorgaand toegankelijk is en/of ook bestemd voor evacuatie doeleinden. In dat geval dient de kooi-afmetingen minimaal 1,05x2,05 mm bedragen. Bij hoogbouw is de minimale afmeting van een brancardlift bepalend.Schacht:
De liftschacht van een brandweerlift moet een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag bezitten van ten minste 60 minuten. Om binnendringen van rook in de brandweerlift schacht te voorkomen, kan men de volgende maatregelen treffen:
Vluchtweg voor brandweerman waarborgen:
(bron: liftinstituut.nl)Een belangrijk verschil tussen oude en nieuwe brandweerliften bestaat uit de voorzieningen om de vluchtweg voor de brandweer te waarborgen, als de brandweerlift er, ondanks alle beschermingsmaatregelen onverhoopt toch mee mocht stoppen. Zo moeten nieuwe brandweerliften onder meer zijn voorzien van een dakluik in de kooi en een ladder op de kooi, waarmee de brandweerman zich via het liftkooidak en de liftschacht in veiligheid kan stellen.
Bluswater:
In de liftput moeten voorzieningen zijn getroffen om tijdens brand eventeel bluswater uit de liftput te pompen.De voorziening kan bestaan uit een aansluiting op het riool eventueel in combinatie met een (dompel)pomp.
De voedingskabel van de pomp mag bij brandbestrijding niet worden onderbroken.