Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
Bliksemafleiders.
Voor de volgende onderwerpen ga naar:algemeen; De kooi van Faraday; |
Algemeen:
Een bliksemafleider is een installatie die dient om schade door blikseminslag te voorkomen.Dit geschiedt door de energie van de bliksem, in het geval van blikseminslag, via de aarding naar de grond te geleiden. Zo wordt voorkomen dat de stroom zich een andere weg zoekt wat kan leiden tot brand of andere (stroom)schade.
Bliksemafleiders trekken bliksem aan, doch bliksemafleiders bepalen niet waar een bliksem inslaat, dat beslist de bliksem zelf wel. Wat een bliksemafleider (meestal) wel doet, is de bliksem, na zijn keuze, een paar meter afleiden zodat hij niet het gebouw maar de bliksemafleider treft.
Factoren van invloed zijn: de ligging van het pand ten opzichte van zijn omgeving.
Staat het in een woonwijk of in het vrije veld ?
Is het pand het hoogste punt in de omgeving of wordt het omringd door hoge gebouwen en/of bomen?
Hoe hoger een gebouw, of onderdeel van een gebouw, ten opzichte van zijn omgeving des te meer kans op inslag.
Gevoelige inslagpunten zijn derhalve torens, gevelspitsen, schoorstenen, e.d.
De puntige bliksemafleiders worden daarom bij voorkeur daarop geplaatst, hoewel dit niet altijd fraai behoeft te zijn.
Bij gebouwen boven de 20 meter, met gevels die zijn opgebouwd uit metaal, moet men ook rekening houden met zijdelingse inslag. Komt men boven de 30 meter dan moet men hier altijd rekening mee houden ongeacht het materiaalgebruik.
Bij de plaatsing van de aarding (de afgaande leidingen naar de grond) worden scherpe bochten vermeden, om te voorkomen dat de stroom in een bocht alsnog op iets anders overspringt.
Metalen vliesgevels kunnen voor een groot gedeelte benut worden als afleiding en vanginrichting. Hierbij kunnen doorgaande, electrisch geleidende bouwdelen
zoals geprofileerde platen, profielstijlen en onderconstructies als afleiding gebruikt worden, indien de verticale en horizontale doorverbindingen zijn zekergesteld.
Zie naaststaande afbeelding. (bron: VMRF)
In Nederland wordt een bliksembeveiligingsklasse-indeling gehanteerd, waarbij door middel van de nummering een aflopend hogere beschermingsklasse aangegeven wordt.
Er zijn vier bliksembeveiligingsklassen (I t/m IV) gedefinieerd in overeenstemming met de bliksembeveiligingsniveaus. (LPL I is de hoogste beveiligingsgraad)
De eigenschappen van een bliksembeveiligingsinstallatie worden bepaald door de eigenschappen van het te beveiligen object en door het bliksembeveiligingsniveau waarvan is uitgegaan.
De toepassing van bliksembeveiliging kan verplicht worden door: Wetgeving zoals Monumentenwetgeving, verzekeringsassuradeuren, etc.