Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
Houten gevelbekleding.
Gevels zijn op verschillende manieren te bekleden. Een belangrijke manier is een bekleding met houten delen.
Voor buitenbekledingen wordt hout zowel verticaal als horizontaal toegepast in verschillende profileringen en breedten, maar ook diagonaal of gecombineerd.
Voor een blijvend goed resultaat dient aan bepaalde eisen te worden voldaan, zowel wat betreft het hout en de bewerking daarvan als ook de verbindingsmiddelen, de bevestigingswijze, etc.
Voor de volgende onderwerpen ga naar:
houten gevels algemeen;
het beschermen van geveltimmerwerk;
bouwkundige maatregelen;
houtsoortkeuze, houtkwaliteit;
schilderen van gevelbekledingen;
houten gevels algemeen:
Horizontale beschieting:
- potdekselwerk, met vierzijdig bewerkte of ongekantrechte delen;
(bevestiging direct op de stijlen, met kepen in de stijlen, en met kepen in de delen) - bevel siding (een speciaal (Noord-Amerikaans) soort potdekselwerk);
- Zweeds rabat;
- rabatdelen, met halfhoutse overlap;
gewoon rabat;
overhangend rabat - open gevelbekleding.
potdekselwerk: | ||
| ||
rabat: | open gevelbekleding; | |
bevel-siding: | Zweeds rabat: | |
Vertikale beschieting:
- opdekwerk;
afdekking met tochtlatten / verticaal potdekseling - channelsiding;
met overlap en als verticaal potdekselwerk - sponningschroten;
- vellingschroten.
opdekwerk | ||
channelsiding | channelsiding western red cedar | |
Hoekoplossingen:
hoekoplossing varianten.
Ontmoetingen in de lengte richting:
lengte-ontmoeting varianten.
Het beschermen van geveltimmerwerk
bron leidraad tekst: HVI (1980 ?)Het hout van geveltimmerwerk moet worden beschermd tegen vocht en ultraviolette straling.
Het minst problematisch hiervan is de UV-straling die onvermijdelijk met de zonnestraling meekomt.
Met betrekkelijk eenvoudige oppervlaktelagen kan het hout hiertegen beschermd worden.
Blijft als boosdoener over: vocht, dat als water of als waterdamp het hout en de constructies kan beïnvloeden.
-
Deze beïnvloeding komt voornamelijk tot uiting in:
- werken van het hout;
Bij de dimensieveranderingen die ontstaan door het verdampen van vocht uit het hout bestaat er een grote kans dat constructieve verbindingen opentrekken, waardoor weer meer vocht kan toetreden enz. Naast achteruitgang van constructieve eigenschappen zal hiervan ook een gevolg zijn dat een aangebracht beschermsysteem de dimensieverandering niet kan volgen, zal gaan scheuren en andere defecten gaan vertonen, waardoor eveneens extra vocht kan toetreden en de beschermende werking van de oppervlaktelaag verder wordt teniet gedaan. - verminderde duurzaamheid en mede als gevolg hiervan afnemende sterkte van de constructie.
In het algemeen neemt de sterkte van het hout bij toenemend vochtgehalte af en bij een toenemend vochtgehalte vormt een aantal houtsoorten een geschikte voedingsbodem voor schimmels.
Een belangrijke bron voor het toetreden van water is, naast neerslagwater, het vocht dat bij nieuwbouw in de woning of het gebouw wordt gebracht.
Bij een traditionele bouw wordt de hoeveelheid water die op deze manier in een woning wordt gebracht en dus weer moet worden afgevoerd, op ca 4000 liter geschat.
Dit water dient zo snel mogelijk, door zogenaamd droogstoken en goede ventilatie, te worden afgevoerd, hoewel 2 à 3 jaar nodig kunnen zijn alvorens een evenwichtstoestand is bereikt.
Lage temperaturen kan men verwachten bij buitenramen, slecht geisoleerde buitenmuren, buitendeuren e.d.
Dit condensvocht zal in vele gevallen naar buiten willen dringen en kan in het hout diffunderen of tussen hout en beglazingsmateriaal komen, waardoor veel schade kan ontstaan.
zie verder bij het onderdeel "Bouwfysica - vocht in een constructie".
Resumerende kan men zeggen dat wanneer problemen optreden bij het beschermen van geveltimmerwerk, deze te wijten kunnen zijn aan:
- verkeerde constructies of detaillering; (bouwkundige maatregelen)
- verkeerd toegepaste houtsoort; (houtsoortkeuze, houtkwaliteit)
- geen goede vochthuishouding;
- een verkeerd gekozen beschermsysteem. (schilderen van gevelbekledingen)
Bouwkundige maatregelen:
Bouwkundige maatregelen - achterconstructie:
- Voor stijl- en regelwerk dient geschaafd hout te worden toegepast.
- Horizontale regels behoren aan de bovenzijde naar buiten te worden afgeschuind om binnengedrongen vocht af te voeren.
- Een belangrijk punt bij een gevelbekleding van hout is een goede ventilatie.
Vocht, ontstaan door gecondenseerd damp van binnenuit of door regendoorslag van buitenaf moet weggeventileerd kunnen worden. Achter de bekleding moet dus altijd een goede ventilatie/mogelijkheid gezorgd worden. Vooral als de buitenwand is afgewerkt met een verflaag, is een goede ventilatie van groot belang. Een veel gebruikte vuistregel is de volgende± 2 cm² ventilatie/opening voor 1 m² gevelbekleding.
Regelwerk tegen stenen of betonnen wanden dient onder vacuüm druk geïmpregneerd te zijn.
Bouwkundige maatregelen - bekleding:
- Door het eventueel krimpen en/of zwellen van de schroten
is het aan te raden deze met onderlinge speling van ca 2 mm te monteren. - Schroten dienen minimaal 20 mm uit de steendag te blijven. Aan de onderzijde dienen ze vrij te houden of minimaal 10 mm vrij van de eronder liggende dorpel te blijven.
- Alle stalen bevestigingsmiddelen, zoals draadnagels en houtschroeven, behoren thermisch verzinkt te zijn.
- Extra aandacht dient gegeven te worden aan hout dat in contact komt met steen en beton: het uit de muur komende vocht dient gekeerd te worden door op het hout een waterkerende, dampremmende laag aan te brengen, bijvoorbeeld een (loodvrije)menieverf van voldoende laagdikte.
- Het opstijgen van grondvocht kan worden voorkomen door de juiste keuze van de materialen, bijvoorbeeld met een lood-slab wordt een afdoende waterkering verkregen.
- Laat de gevelbekleding minstens 20 tot 30 cm van de grond ophouden om vochtopname door opspattend regenwater te voorkomen.
Houtsoortkeuze, houtkwaliteit
Houtsoortkeuze:
Talrijke houtsoorten zijn geschikt voor gevelbekleding, wel moeten ze redelijk duurzaam of goed te verduurzamen zijn.
De gangbaarste houtsoorten hiervoor zijn Europees vuren en western red cedar; ook andere naaldhoutsoorten als Noord-Europees grenen, Californian redwood, Oregon pine en lariks zijn echter mogelijk. Verder vindt een scala van loofhoutsoorten toepassing, met name meranti, bangkirai en iroko.
Behalve de hier genoemde naald- en loofhoutsoorten zijn tegenwoordig ook gemodificeerde composiet houtsoorten beschikbaar.
Houtkwaliteit:
Eisen m.b.t. de houtkwaliteit voor blank werk zijn hoger dan voor schilderwerk.
Voor de kwaliteit van de toegepaste houtsoorten in gevelbekleding zijn(2007) nog geen officiële europese normen voorhanden. In afwachting hierop hanteert men voor het eindproduct de beoordelingsrichtlijn BRL2103 "Houten en houtachtige gevelbekledingssystemen"
Deze richtlijn geeft drie kwaliteitsklassen voor verschillende toepassingen. Klasse B is het gebruikelijkst:
- Klasse A:
geschikt voor regendichte bekledingen, zoals bergingen. - Klasse B:
geschikt voor niet geheel regendichte bekledingen, de totale scheidingsconstructie is echter waterdicht, zoals binnenspouwbladen. - Klasse C:
stallingsruimtes; van lagere kwaliteit die niet onder het Bouwbesluit vallen.
De duurzaamheid varieert van duurzaamheidsklasse 1 (iroko) tot 4 (vuren en hemlock). Bij de minder duurzame houtsoorten is het aan te raden de delen met fixerende zouten te verduurzamen.
zie onderstaande tabel:
Overzicht van de gangbare houtsoorten voor gevelbekledingen.
Houtsoort | Duurzaamheids- klasse van het kernhout | Volumieke massa bij ca. 16% houtvocht-gehalte (kg/m³) | Brand- voortplantings- klasse | Geschiktheid voor onbehandelde toepassing |
verduurzaamd | nee | ja |
naaldhoutsoorten |
Europees vuren | 4 | 470 | 4 | nee | ja |
Noord Europees grenen | 3 | 470 | 4 | nee | ja |
Western red cedar | 2 | 380 | 4 | ja | ja |
Oregon pine | 3 | 533 | 4 | nee | nee |
Lariks | 3 | 590 | 3 | nee | ja |
Californian redwood | 2 | 375 | 4 | nee | ja |
loofhoutsoorten |
Meranti | 2 | 500 | 4 | nee | nee |
Iroko | 1 | 600 | 3 | ja | nee |
Bangkirai | 1 - 2 | 740 - 900 | 3 - 2 | ja | nee |
Robinia | 2 | 700 | 3 | ja | nee |
Merbau | 2 | 810 | 2 | nee | nee |
Sapeli | 3 | 670 | 3 | nee | nee |
Jatoba | 1 | 900 | 2 | ja | nee |
Tatajuba | 1 | 850 | 2 | ja | nee |
Schilderen van gevelbekledingen:
Onbehandeld aan weer en wind blootgesteld hout:
Hout dat buitenshuis wordt toegepast krijgt in de meeste gevallen een oppervlakteafwerking met verf, beits, vernis, e.d. Voor het behoud van een blijvend fraai uiterlijk van genoemde oppervlakteafwerking is het nodig om op bepaalde tijden onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.Onderhoud is echter een kostbare zaak.
Wanneer hout zonder oppervlakteafwerking aan weer en wind wordt blootgesteld, neemt het na verloop van tijd een grijsachtige tint aan.
De snelheid van vergrijzen hangt af van de houtsoort en in welke mate het hout wordt blootgesteld aan weer en wind. In een regenrijke tijd zal de blekende werking sneller verlopen dan in een periode van vorst of droogte.
Aan de zuidgevels toegepast hout vergrijst sneller dan aan noordgevels verwerkt hout.
Tijdens de overgangsperiode van oorspronkelijke houtkleur tot grijs vertoont het hout vlekkerige kleurnuances. Een meer regelmatige vergrijzing treedt op wanneer men het hout behandelt met een kleurloos waterwerend houtverduurzamingsmiddel.
Hoewel alle onbehandelde aan weer en wind blootgestelde houtsoorten gaan vergrijzen, is het duidelijk dat men voor dit soort toepassingen bij voorkeur gebruikt maak van die soorten die van nature een hoge duurzaamheid hebben.
Dit zijn de houtsoorten uit de duurzaamheidsklasse I of II Voorbeelden hiervan zijn de Amerikaanse naaldhoutsoorten redwood en Western red cedar en een aantal loofhoutsoorten zoals afzelia, azobé, merbau, e.d.
Keuze van een verfsysteem:
Hout dat buitenshuis wordt toegepast kan men beschermen tegen vocht en ultraviolette straling door middel van een toe te passen transparant of dekkend verfsysteem.Afsluitende verfsystemen zijn niet aan te raden, daar deze aanleiding kunnen geven tot blaren en loslaten van de ondergrond.
De beste resultaten worden verkregen met waterdamp doorlatende verfsystemen.
Transparante beitsen, welke weinig filmvormend zijn en te sterk waterdamp doorlatend zijn, kunnen aanleiding geven tot scheurvorming en kromtrekken van de gevelbekleding.
Verder kan men er op rekenen, dat het onderhoud zeer intensief is.
Dekkende verfsystemen geven de beste resultaten met een minimum aan onderhoud, mits voldoende laagdikte wordt opgebracht.
Speciale aandacht dient te worden geschonken aan de kopse kanten, welke na het pasmaken dienen te worden voorzien van een laag verf.
De keuze van een verfsysteem is in sterke mate bepalend voor het latere onderhoud, zodat vooraf informeren bij de verfleverancier noodzakelijk is.
Als gekozen wordt voor een afwerking, moet de houten gevelbekleding voor het aanbrengen rondom zijn voorzien van minimaal één afwerklaag. De reden hiervoor is tweeledig, namelijk de verhoging van de duurzaamheid - geen vochtopname in de overlap en achterzijde - en het voorkomen van zichtbaar wordende, niet-afgewerkte delen bij de krimp van hout met een overlap.
"Schilderwerk" bij het ondedeel "Buitenschil - Onderhoud".
Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 26-01-2015
extra informatie behorende bij: | houten gevels algemeen: |
bron: het houtblad- december 2005
extra informatie behorende bij: | houten gevels algemeen: |
bron: het houtblad- december 2005