Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:

Metselwerk verbanden, voegen, specie, etc.

metselwerk benaming - vallende en staande tand

Voor de volgende onderwerpen ga naar:

baksteen algemeen   zie  betreffende onderdeel bij materialisering

de dikte van metselwerk gevels;
schuine- en ronde hoeken;
rookkanalen  zie   betreffende onderdeel bij installaties

de spouwmuur;
de verankering van de spouwmuur;
de ventilatie van de spouwmuur (open stootvoegen);

de ankerloze spouwmuur;

metselwerkverbanden;
loodslabben, etc.;
metselspecie en lijmmortels;
voegwerk  zie
lagen- en koppenmaat  zie   betreffende onderwerp bij metselwerk maatvoering



 

De dikte van metselwerk gevels:

De muurdikte is afhankelijk van de gebruikte steen (soort en afmeting), de belasting op de muur en de muurhoogte.
De minimumdikte voor standaard metselwerk werk is via tabellen te bepalen.

zie extra   Zie toepassingsvoorbeeld muurdikten volgens de Model Bouw Verordening zoals welke in de jaren 70 van toepassing was.

Muurverzwaringen:


muurverzwaringen
bron afbeelding: Jellema 1965

Muurverzwaringen worden toegepast om de stijfheid en daarmee de stabiliteit van een muur te vergroten op die plaatsen waar extra belasting moet worden afgevoerd.
Muurverzwaringen kunnen eenzijdig dan wel tweezijdig worden uitgevoerd. Zij vereisen dikwijls veel drieklezoren; het steenverlies is te beperken door onzuiver verband toe te passen (in de inwendige hoeken de voegen gedeeltelijk op elkaar laten vallen).

De meest bekende, in het oog springende, muurverzwaringen zijn de steunberen bij oude kerken welke werden toegepast voor het opvangen van de zijdelingse muurkrachten.

Zie foto fragment van kruisbasiliek te Culemborg uit het begin van de 14e eeuw   (aanzicht gezien vanuit de Grote Kerkstraat richting De Ridderstraat).

zie   voor het subonderwerp "Stabiliteit bij traditioneel gebouwde bouwwerken"
het onderwerp "Stabiliteit" van het onderdeel "constructietechniek - algemeen".

Spaarvelden:

Een spaarveld was van oudsher een ondiepe, blinde nis in de muur bedoeld om stenen te sparen.
Een spaarveld werd tevens aangewend om een vlakke gevelwand te verlevendigen.

De oppervlakte was meestal fors, want anders werden er te weinig steen bespaard, tenzij het uiterlijk om architectonische redenen het hoofddoel was.
De nis mocht niet te diep zijn, want dat zou de muur kunnen verzwakken.

We zien spaarvelden vaak boven elkaar aangebracht op oude stads- en kerktorens.
Terwijl de zijkanten en de benedenkanten van een spaarveld meestal recht afgewerkt zijn, is de bovenkant ervan vaak afgewerkt met een boog of een boogfries.

In een spaarveld kunnen ook vensters, schalmgaten, e.d. zijn geplaatst.

zie   voor verdere voorbeelden het onderwerp "Torens" van het onderdeel "constructietechniek - algemeen".

Ook in de villa bouw van rond de vorige eeuwwisseling komen vaak spaarvelden voor.

voorbeeld:   (bron:   monumenen.nl)
Villa met tuinhek, gebouwd in ca. 1891 op het Voorburg no 1 te Culemborg

Het huis is uitgevoerd in een eclectische stijl waarbij invloeden van de neorenaissance zijn te onderscheiden als de toepassing van siermetselwerk in spekbanden en in de vullingen van de boogvelden boven vensters. In de drie eindgevels verwijzen beschoten topgevels naar de chaletstijl. De briefpanelen in de voordeur zijn afgeleid van de gotiek.
De linker zijgeveL bezit in het midden twee rondboogvormige spaarvelden geflankeerd door een rechtgesloten raam onder een drieruits bovenlicht zoals in de balkondeuren boven de erker voorkomen. Op de verdieping is een tweeruits raampje temidden van twee spaarvelden gesteld.


klik hier om naar boven te gaan


 

Schuine- en ronde hoeken:

Zeer scherpe hoeken komen in de baksteenbouw niet voor;  scherpe hoeken bij gérende muren wijken normaal slechts weinig van 90° af. Scherpere hoeken worden steeds afgesnoten, waardoor de scherpe hoek overgaat in een tweetal stompe.

De hoekstenen moeten uit hele stenen worden gehakt;  de afmetingen ervan worden door het verband bepaald. De hoekstenen worden op maat gehakt of gezaagd. Gehakte stenen moeten worden bijgeschuurd of geslepen.
Geschuurde of gezaagde vlakken zijn bijna steeds anders van kleur en van structuur dan de normale steen. Men past bij stompe hoeken daarom ook hoekoplossingen toe zonder gebruik van speciaal bewerkte stenen, door de hoek met sprong uit te voeren.

schuine en ronde hoeken      bron afbeeldingen: TH diktaat 1950

schuine en ronde hoeken       schuine en ronde hoeken   bron afbeeldingen: Jellema 1965

De afsnuiting van een hoek van een gebouw kan ook worden uitgevoerd door een ronde hoek. De straal van de boog moet dan minimaal zó groot zijn, dat het verschil van binnen- en buitenbooglengte geheel in de stootvoegen kan worden opgevangen.
Aangezien bij bogen met korte straal strekken teveel uit de boog zouden lopen, worden bij deze bogen alleen koppenverband toegepast.
klik hier om naar boven te gaan



 

De spouwmuur:

De opbouw in steens- en zeker halfsteensmuren uit vroeger jaren kende een aantal grote nadelen:
  • geringe geluidsisolatie bij steensmuren als woningscheidende bouwmuren;
  • geringe warmte-isolatie bij steensmuren als buitenmuren;
  • geen onderbreking vochttransport van buiten naar binnen.
Om deze laatste twee nadelen voor de buitenmuren te ondervangen is de steensmuur en de steensmuur met achterwerkers, welke met een sterke specielaag aan elkaar waren gekoppeld, vervangen door de spouwmuur, waardoor (mits goed uitgevoerd) het buitenblad nat kan worden zonder dat er vochttransport naar binnen ontstaat.

In de volgende ontwikkelingsfase van de spouwmuur werd de spouw opgevuld met een steeds dikker wordende laag van een isolatiemateriaal waardoor de warmteweerstand werd opgevoerd.
zie   het onderwerp "Spouwmuurisolatie" behorende bij dit onderdeel.

De minimale benodigde resterende luchtspouw, welke nodig is voor de traditionele verwerking van de buitengevelstenen (de vingers van de metselaar moeten er tussen passen), bedraagt ongeveer 20 mm.
Bij bijzondere "dichte" steentypen zoals betonsteen en geglazuurde stenen moet bij voorkeur een grotere spouwbreedte overblijven omdat hier tevens condensvocht naar de open stootvoegen moet kunnen worden afgevoerd.

noot !
Het aanbrengen van een dun laagje specie op de traditioneel gemetselde binnenspouw (vertinnen genoemd) om eventueel vochttransport naar binnen te voorkomen, is door:
  -   de gewijzigde bouwmethoden;
  -   het veranderende materiaal gebruik (gasbeton-, kalkzandsteen- en betonnen binnenspouwen, etc.);
  -   de betonnen verdiepingsvloeren;
  -   en de verbrede spouw i.v.m. de toegenomen isolatienormen,
naar de achtergrond verdwenen, maar mag in sommige situaties niet vergeten worden.
klik hier om naar boven te gaan



 

De verankering van de spouwmuur:

Bij los van elkaar staande binnen- en buitenbladen is alleen het halfsteens binnenblad nog vloerdragend. Aangezien dit in het algemeen niet toereikend is, verzorgt een koppeling met het buitenblad door middel van spouwankers alsnog voor een afdoende constructieve eenheid.
Spouwmuren gelden als wanden ter dikte van de gezamelijke spouwbladen. In de hierboven, bij de dikte van metselwerk gevels genoemde minimumdikte tabel (zie extra) is derhalve hiermede rekening gehouden.
Het aantal spouwankers is afhankelijk van voorschriften en materiaalgebruik (steengrootte en isolatie toepassing).

Volgens de oude NEN 3853 (TGB steen)
4 stuks RVS spouwankers ø 4 per m² bij gevels tot 10 m. en 6 indien hoger.

(figuur Jellema)

zie extra   Elk type muur vraagt aangepast spouwanker.  (bevestigstechniek info 1990)

Dit gaat nog steeds op, maar blijf alert (zie onderstaand fragment).

(bron bouwwereld (12-07-2011)
De onverkorte toepassing in de bouw van verzinkte spouwankers baart deskundigen zorg.
In verband met de grote blootstelling aan vocht moeten spouwankers in Nederland altijd van roestvast-staal zijn. Dit is een van de conclusies uit de tweede bijeenkomst van het Kennisnetwerk Baksteenmetselwerk.
Het Kennisnetwerk metselwerk kwam tot haar bevinding op basis van een bespreking van schadegevallen uit de praktijk.
klik hier om naar boven te gaan



 

De ventilatie van de spouwmuur  (open stootvoegen):

Goede ventilatie van de spouw d.m.v. open stootvoegen is noodzakelijk om te vermijden dat het buitenblad nat blijft door vochtige lucht in de spouw.

Er zijn twee typen open stootvoegen:
Open stootvoegen voor afvoer van het in de spouw binnengedrongen water en open stootvoegen voor de benodigde ventilatie.

Positionering open stootvoegen: (Waar komen ze en hoeveel?)

  • Onder de dakranden;
  • Boven muuropeningen zoals kozijnen (breder dan ca 1 m), etc. t.b.v. de ventilatie en afwatering;
  • Onder muuropeningen zoals kozijnen;
  • Boven het trasraam (ca 5 lagen boven het maaiveld);
  • Boven de funderingsbalk t.b.v. de afwatering.
    (Dit is meer een baat het niet dan schaadt het niet principe. We zitten hier namelijk al onder de grond en meestal in de buurt van het grondwater.)
Het aantal open stootvoegen is afhankelijk van steenkeuze en detailoplossingen.

Per muuronderbreking;   voor afvoer van het in de spouw binnengedrongen water minimaal twee open voegen.
Bij metselwerk van stenen met een laag vochtopnemingsvermogen een openvoeg toepassen om de twee strekken.
Bij stenen met een hoog vochtopnemingsvermogen een openvoeg toepassen om de vier strekken.

In het algemeen geldt:  beter een open voeg te veel dan een te weinig. En dit geldt vooral voor de in de jaren 60 en 70 gemaakte kopgevels van flatgebouwen
zie  de toen gemaakte HTS aantekeningen bij het subonderwerp "Doorgaande betonneuzen bij kopgevels van hoge flatgebouwen"
van het onderwerp "Metselwerk muuropeningen" behorende bij dit onderdeel.

Om binnendringen van te veel hemelwater te vermijden wordt/werd de stootvoeg soms voorzien van een naar de spouw omhooglopend beetje voegspecie. De lintvoeg loopt hier dus door. Bij open voegen t.b.v. de afwatering is dit niet het geval, deze voegen moeten i.v.m. hun functie direct op de latei/loodslabbe en/of funderingsbalk komen te liggen.

Het binnendringen van ongedierte kan worden vermeden door de open stootvoeg te voorzien van een stootvoegroostertje. Het probleem van het binnendringen van te veel hemelwater is hiermee opgelost.
Het nadeel hiervan is echter dat ze het ventilatieoppervlak aanzienlijk verkleinen, maar met een extra open stootvoeg is dit probleem weer opgelost.

open stootvoeg    open stootvoeg   bron: www.tilmar.nl
klik hier om naar boven te gaan



 

De ankerloze spouwmuur:

Een variant op de spouwmuurconstructie is de ankerloze spouwmuur toepassing als woningscheidende wand, ter voorkoming van onnodig lucht- en contactgeluid van de buren. Hierbij zijn een aantal zaken wel van belang:
-   de afstand tussen de bladen moet (ter voorkoming van cementproppen, etc.) minimaal 50 mm zijn;
-   de massa van de bladen moet minimaal 200 kg/m2 voor niet in woongebouwen gelegen woningen
     en 350 kg/m2 voor in woongebouwen gelegen woningen zijn.

zie   zie voor de algemene informatie over geluid het betreffende onderdeel bij ontwerpproces
klik hier om naar boven te gaan



 

Metselwerk verbanden:


Metselwerk verbanden voor de traditionele steenformaten:

Het stapelen van de baksteen moest vroeger zodanig gebeuren, dat het verband in het metselwerk de sterkte aan de muurconstructie gaf, daar het materiaal voor de voegen (de toen gebruikte kalkspecie) weinig hechting gaf en hoofdzakelijk een egaliserende functie had.
Om deze constructieve redenen werden aan het metselwerk twee eisen gesteld:
  • stootvoegen mogen niet doorlopen in een volgende laag;
  • en bij meer dan halfsteensdikke muren moeten strekken zoveel mogelijk loodrecht op de muur worden verwerkt.

Voor het traditionele zichtwerk kunnen we gebruik maken van diverse metselwerk verbanden, welke van oorsprong opgedeeld zijn in:

metselwerkverbanden voor halfsteens muren

  • halfsteensverband
    Geeft weinig hakverlies en mortelgebruik.
    Het verband bestaat uit strekkenlagen die steeds een halve steen verspringen.
  • klezorenverband met vallende (lopende) tand
    Bestaat uit strekkenlagen die een klezoor ten opzichte van elkaar verspringen.
  • klezorenverband met staande tand
    Bestaat uit strekkenlagen die een klezoor ten opzichte van elkaar verspringen. Voor het veschil met de vallende tand zie figuur.
  • wildverband
    Hierbij is geen ritme voorgeschreven in de afwisseling van koppen en strekken, doch het vereist van de metselaar wel het nodige inzicht om geen plaatselijke concentraties van koppen of strekken te krijgen.
    Er moeten daarom niet te veel koppen of strekken naast elkaar (maximaal drie) en zogenoemde muizentrapjes (vallende tanden over meer dan 5 á 6 lagen) moeten worden voorkomen.

 
metselverbanden (Jellema)

metselwerkverbanden voor halfsteens/steens muren

  • Noors of kettingverband
    Hierbij bestaan de lagen steeds uit twee strekken en daarna een kop en ligt het midden van de kop steeds in het hart van de twee opeenvolgende strekken.
  • Frans verband
  • Engels verband
metselverbanden (Jellema)

metselwerkverbanden voor steensmuren

  • staand verband
    Het verband bestaat uit koppen- en strekkenlagen die elkaar afwisselen.
  • kruisverband
    Het verband bestaat uit koppen- en strekkenlagen die elkaar afwisselen en waarbij de strekkenlagen steeds onderling een halve steen verschuiven.
    Door het grote aantal voegen in de koppenlagen is het noodzakelijk dat een strek exact twee koppen plus een stootvoeg lang is.
  • koppen of patijtsverband
    Dit verband kan door het ontbreken van de hartvoeg tussen twee strekken, grotere belastingen opnemen en werd om die reden altijd in funderingen toegepast.
  • Vlaams verband
    Hierbij zijn de lagen bestaande uit strek-kop-strek-kop enz. aan elkaar gelijk maar de voegen verspringen ee klezoor.
metselverbanden (Jellema)

sierverbanden

Deze verbanden werden ook toegepast voor de bovenvlakken van gemetselde stoepen en bordessen.
sierverbanden (Jellema)

 

Metselwerk verbanden betonblokken:

Met de formaten van de betonblokken die groter zijn dan de traditionele baksteenformaten zijn bovenstaande metselverbanden niet te maken. Tevens zijn deze betonblokken door de metselaar met de metseltroffel ook niet eenvoudig in tweeën te hakken. Om deze reden bestaan per blokkensoort naast de hoofdblokken ook hulpstukken en pasblokken.

metselverbanden betonblokken
 

Metselwerk verbanden divers:


metselwerkverbanden voor lijmtechnieken
Voor het zichtwerk kunnen we, door de moderne lijmtechnieken, ook gebruik maken van metselwerk verbanden die niet afhankelijk zijn van stapeltechnieken.

Lijmwerk heeft een aanzienlijk hogere en meer homogene sterkte dan traditioneel metselwerk en is niet langer meer de zwakste schakel bij de verbinding tussen de stenen. De sterkte van de gevel wordt nu door de sterkte van de steen bepaald.
Lijmwerk resulteert daarom in smallere voegen tussen de stenen en heeft dus een andere esthetische uitstraling. Ook metselwerk zonder stootvoegen behoort tot de mogelijkheden.

Stootvoegloos metselwerk:

www.knb-baksteen.nl
zie infoblad 25 van de KNB bij verwijzingen naar externe sites van derden:

Stootvoegloos metselwerk is metselwerk in een metselverband met een minimale sprong van 1 klezoor in het verband, waarvan de stoot-voegdikte een theoretische maat heeft van 0 mm.
De stenen liggen daardoor in elke laag in principe koud tegen elkaar aan. Principieel is dat de stootvoegen niet gevuld worden met mortel.
Door maattoleranties in elke baksteensortering, bedraagt de stootvoegruimte echter minimaal ca. 2 mm.

metselwerkverbanden voor een droogstapelsysteem

clickbrick systeem (www.daasbaksteen.nl) clickbrick systeem
Een andere ontwikkeling in de baksteenarchitectuur is een droogstapelsysteem met speciale stenen voorzien van gleuf en RVS bevestigings clips. Dit nieuwe droogstapelsysteem levert aan de ene kant een strak, kleurintensief en puur gevelbeeld op en is aan de andere kant snel en gemakkelijk te verwerken, zónder de vakkennis van metselen en verlijmen.

zie voor documentatie leverancier bij verwijzingen naar externe sites van derden:
klik hier om naar boven te gaan



 

Loodslabben, etc.:

zie   indien gewenst ook het onderwerp "Lood" van het onderdeel "Materialen - metalen".

lood

zie    voor loodslabben boven kozijnen het betreffende onderdeel "Buitenkozijnen, ramen en deuren" e.v.

Voor extra informatie betreffende toepassingen en verwerking van voetlood, loodslabbe en voeglood zie bij verwijzingen naar externe sites van derden:
klik hier om naar boven te gaan



 

Metselspecie en lijmmortels:


Metselspecie:

De mortelsamenstelling, bestaande uit de grondstoffen cement, zand en water en de samenstellingsvariant met kalk naast cement als tweede bindmiddel, is van oorsprong afhankelijk van de plaats van het metselwerk. (sterke mortels voor kelders, etc. slappe mortels voor binnenwerk etc.
De eisen waaraan het verharde product, de metselmortel, moet voldoen zijn vanzelfsprekend afgestemd op de te verwerken steensoort. De functie van mortel in metselwerk is tweeërlei:   het geven van sterkte en stijfheid aan de muur, en het weren van schadelijke invloeden van buitenaf.

Dit betekent dat eisen moeten worden gesteld ten aanzien van druk-, trek- en buigsterkte, dichtheid, krimp, hechting, elasticiteit en duurzaamheid. De moeilijkheid die zich voordoet is, dat vele van deze eisen niet gemakkelijk in een getalwaarde zijn uit te drukken, waardoor moet worden afgegaan op ervaring en vakkennis.

Zie naaststaande mortelsamenstellingen volgens de modelbouwverordening uit 1965 en de mortelsamenstelling voor betonblokken (1981).

Bij schoon gevelmetselwerk wordt/werd aangeraden hoogovencement voor de metselspecie te gebruiken, vooral omdat deze cement procentueel minder vrije kalk bevat, zodat de kans op kalkuitslag op de gevel kleiner wordt.

Bij lagere temperaturen kan het raadzaam zijn portlandcement in plaats van hoogovencement te gebruiken, omdat de specie van portlandcement sneller verhardt (vooral de eerste 7 dagen) dan specie met hoogovencement (bij lagere temperaturen wordt de sterkte-ontwikkeling van hoogovencement sterker vertraagd dan die van portlandcement;   omgekeerd geldt hetzelfde:   bij hogere temperaturen wordt de sterkte-ontwikkeling van hoogovencement meer versneld dan die van portland). (bron: Blokkenboek bredero beton 1981)

Metselwerk aan kelders, funderingen, trasramen, e.d. kan het beste gemaakt worden met specie, waar hoogovencement in zit. Deze specie is namelijk beter bestand tegen sulfaten dan portlandcenment, hetgeen betekent, dat aantasting door grondwater nagenoeg niet plaatsvindt.
 

 

 

(Jellema)
mortelsamenstelling betonblokken

bron:    www.vobn-beton.nl/vereniging-vobn/metselmix

Fabrikanten van metselspecie hebben zich verenigd in een werkgroep Metselmix van VOBN. Zij produceren een kant-en-klare metselspecie die volledig voldoet aan de norm NEN-EN 998-2 'Metselmortels'. onder de naam Metselmix

Metselmix is meteen na aankomst op de bouwplaats klaar voor gebruik, zonder voorbereidingstijd.

Lijmmortels (Het lijmen van gevelstenen):

De laatste decennia hebben innovaties in de bouw geleid tot nieuwe methoden om gevelstenen te verwerken. Naast het traditionele metselen heeft ook het lijmen van stenen zijn vaste weg gevonden naar de bouwplaats.
Lijmwerk resulteert in smallere voegen tussen de stenen en heeft dus een andere esthetische uitstraling:    je ziet meer steen, krijgt meer sterkte én een grotere duurzaamheid!

Voor de moderne huidige lijmmortels zie de documentatie van de betreffende leveranciers bij de verwijzingen naar externe sites van derden
 


Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 21-09-2018 (16-06-2020 het vertinnen van de binnenspouw)

 

 
klik hier om naar boven te gaan


 

 

 extra informatie behorende bij:
De dikte van metselwerk gevels:
klik hier om naar boven te gaan

Benodigde muurdikte volgens de MBV (Jellema 1980)

MBV tabellen

Voor de bijbehorende metselwerk funderingen:
zie   voor gemetselde fundering op staal het betreffende onderdeel bij skelet (draagstructuur)
zie   voor gemetselde fundering op palen het betreffende onderdeel bij skelet (draagstructuur)
 

 


 extra informatie behorende bij:
De spouwmuur:
klik hier om naar boven te gaan

(bevestigstechniek info 1990)





klik hier om naar boven te gaan