Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:

ARBO aandachtspunten.

Voor de volgende onderwerpen ga naar:

ARBO aandachtspunten algemeen;
 

 

 

 
bron naaststaand figuur:
onderdeel van het verslag van de gehouden veiligheidsdagen
in de R.K. technische school "Sint Paulus"te Hillegom
(schooljaar 1964/65).

zie extra   voor mijn oud klasgenoten, etc. het verslag van deze veiligheidsdagen.



 

ARBO aandachtspunten tijdens het detailleren van de stichting Bouwresearch:

versie 2005

V&G coordinatie in de ontwerpfase.    (  zie   ook het te maken Veiligheids- en Gezondheidsplan (V&G) plan. )

Veiligheid begint op de tekentafel.
Volgens het Arbobesluit afdeling bouwplaatsen zijn opdrachtgevers en ontwerpers verplicht om rekening te houden met de arbeidsomstandigheden op de bouwplaats. Ze geven daar in de praktijk invulling aan door het maken van een ‘V&G-plan voor het ontwerp’. Meestal gebeurt dat aan het eind van de besteksfase, door het muteren van een standaard verhaal in de computer. Maar het kan ook anders.

Deze verplichting is eigenlijk een logisch vervolg op de vele verplichtingen die de aannemer al had om veilig te bouwen.
(met veilig wordt hier niet alleen de directe veiligheid bedoeld maar ook de indirecte veiligheid in de vorm van de gezondheid voor zowel zijn eigen werknemers als die van derden.

Verband tussen de arbeidsomstandigheden en het ontwerp.
De kwaliteit van het ontwerp van een bouwwerk bepaalt voor een belangrijk deel de kwaliteit van de arbeidsomstandigheden van degenen die het bouwwerk uitvoeren, reinigen en onderhouden (nadat het bouwwerk is opgeleverd). Het verdient dan ook aanbeveling om in een zo vroeg mogelijk stadium van het ontwerpproces aandacht te besteden aan veiligheidsaspecten. Bij het nemen van beslissingen over het ontwerp behoren onder andere de volgende (veiligheidsbeïnvloedende) aspecten voldoende aandacht te krijgen: de bouwlocatie, de vorm en de massa van het ontwerp, de bouwsysteemkeuze, materiaalgebruik etc.

De invloed van de detaillering op veiligheidsaspecten.
Ook tijdens het uitwerken van de detaillering hoort aandacht aan de veiligheidsaspecten geschonken te worden. Deze aspecten hangen veelal af van de ontwerpspecifieke omstandigheden, zoals de situering van het desbetreffende detail (bereikbaarheid al dan niet met mechanische hulpmiddelen), de materiaalkeuze en de maatvoering van de samenstellende elementen.

fundering en begane grond:

bereikbaarheid kruipruimte:
Door aanwezigheid van onder meer leidingen, dienen de kruipruimten zowel tijdens de bouwperiode als tijdens onderhoudwerkzaamheden betreden te kunnen worden. De hoogte van de ruimte is vaak beperkt, mede door aanwezigheid van "overstekende" leidingen. Dit is op te lossen door per vak fundatiebalken minimaal een toegangsluik toe te passen; door de minimale vrije hoogte in de kruipruimte van 600 mm overal toe te passen; door het leidingbeloop zodanig te situeren dat deze zonder problemen overal gepasseerd kunnen worden.

De bodem van de kruipruimte is vaak ongeschikt om dienst te doen bodem waar vanaf men languit liggend werkzaamheden moet verrichten. Daarom een "schoon zand " aanvulling tussen de fundatiebalken aanbrengen.

Leidingen bij voorkeur langs de fundatiebalken situeren (zie afbeelding) zodat montage (beugelen) voor het leggen van de begane grondvloer mogelijk is.

zie   ook het onderwerp "Toegankelijkheid kruipruimte" bij het onderdeel "Kruipruimte onder vloeren".

Begane grondvloeren:
vloerhoogte verschillen en uit de vloer stekende delen van b.v. installaties kunnen problemen opleveren tijdens de ruwbouw. (denk hierbij o.a. ook aan het stellen van wandkisten of het uitrijden van de tunnelbekisting) hetzelfde geldt voor minder draagkrachtige gedeelten van de begane grondvloer. Sparingen zoveel mogelijk voorkomen, indien toch toegepast blijvende voorzieningen opnemen, zoals prefab meterkastbodems e.d.

Gemetselde bouwmuren op fundatiebalken:
het optrekken van dergelijke wanden gebeurt meestal in diverse fasen (eerst een kim tot boven de begane grondvloer en daarna de rest van de wand). De onderlinge aanhechting van de diverse wandgedeelten, die per fase worden gerealiseerd, laat vaak te wensen over. Daarnaast bestaat de kans dat bij het leggen van de begane grondvloer gedeelten van de wand los gestoten worden.

bouwmuren:

Bouwmuren gietbouw:
Stabiliteit casco:

de eind- en dilatatiewanden in een gietbouwskelet krijgen extra belastingen te verduren. Aan de eindwanden zullen "eindwandsteigers" gehangen worden terwijl de dilatatiewand als "een halve wandkist" dienst doet. De eind- en dilatatiewanden derhalve extra wapenen.

Aan te storten betonnen banden aan eind- of kopgevelwanden maken het gecompliceerd om gietbouwsteigers te plaatsen en te verplaatsen. Derhalve gevelmetselwerk ondersteuningen zodanig detailleren dat deze de ruwbouwwerkzaamheden niet hinderen.

Bouwmuren stapelbouw:
Stabiliteit casco
:
"kaartenhuiseffect" doordat de stabiliteit van het casco vaak pas verzekerd wordt nadat de langsgevels zijn uitgevoerd. D.w.z. aandacht voor dikte/hoogteverhouding van de wanden. De stabiliteit van het casco tijdens de uitvoeringsfase door de constructeur laten vaststellen en eventueel tijdelijke stabiliteitsvoorzieningen laten aangeven.

Kalkzandsteenwanden:
met elementenstelmachine laten aanbrengen. Vides, sparingen en zijwanden beperken de uitvoerbaarheid van de elementenstelmachine.

Vloeren:

Bereikbaarheid van werkplekken:
bij meerlaagse bouw kunnen de verdiepingsvloeren vaak slecht bereikt worden, doordat de trappenhuizen pas in een later stadium gerealiseerd worden. Een van de oorzaken is een te late overeenstemming over de vormtekeningen van het toe te passen prefab. Ook kan het zijn dat de detaillering een latere realisering noodzakelijk maakt. Dit dient te worden voorkomen.

Bij voorkeur prefab randen, galerijen en/of balkons aanstorten, maar zorg er dan voor dat opstanden aan prefab niet boven de betonvloer uitsteken en daardoor het trekken van de tunnel belemmeren. Of overweeg dusdanig te ontwerpen dat prefab meteen na het tunnelen geplaatst kan worden.

Vrij uitkragende vloergedeelten:
ofschoon realiseerbaar vergen ze extra aandacht en vaak de inzet van tijdelijke ondersteunings- en veiligheidsvoorzieningen.

Vides:
het afwerken van plafonds en wanden in vides vergt zowel tijdens de realisatie als tijdens het onderhoud extra aan dacht, lichtpunten in de vide eenvoudig bereikbaar maken. Vide hekwerken in een zo vroeg mogelijk stadium plaatsbaar maken.

Leidingbeloop standleidingen:
meestal worden standleidingen later dan de ruwbouw aangebracht. De sparingen voor de leidingen leveren extra risico op. Pas waar mogelijk mantelbuizen toe, i.p.v. overmaatse sparingen.

Dekvloeren:
het aanbrengen van cement dekvloeren gaat gepaard met veel fysieke belasting. Het alternatief is de gietvloer.

Gevelopbouw:

Vorm en afmetingen metselwerkelementen:
Rugklachten ten gevolge van fysieke overbelasting is de voornaamste gezondheidsklacht in de bedrijfstak bouw. Mechanisch verwerken van metselwerkelementen geniet vanuit dit oogpunt de voorkeur boven handmatig verwerken. Bij metselwerken is tevens de structuur van het oppervlak en de afmeting van invloed op de lichamelijke belasting van de verwerker. Bij handmatige verwerking speelt de bereikbaarheid van de werkplek, m.b.t. de aanvoermogelijkheden van het materiaal, een belangrijke rol.

Lijmelementen hebben de voorkeur boven metselblokken

Pas indien mogelijk geen 150 mm dikke betonstenen blokken toe.

Pas betonnen lateien toe die of hand matig te verwerken zijn, of die alleen mechanisch te plaatsen zijn. Elementen die net nog tilbaar zijn, zijn in de praktijk voor de verwerker funest.

Met het oog op de bereikbaarheid van de werkplekken en de verwerking van materialen is toepassing van dubbele steigers gewenst.

Tocht:
Tocht in casco’s levert gezondheidsrisico’s op. In diverse CAO’s zijn bepalingen opgenomen die gedurende de winterperiode een tochtdicht casco eisen.

Kozijnen:
Machinaal plaatsen van kozijnen verdient de voorkeur, bij het ontwerpen derhalve condities scheppen die dit mogelijk maken.
Zoals bereikbaarheid met mechanische hulpmiddelen en bewust zwaar maken van de kozijnen.

Waterdichte lagen in gemetselde binnenspouwbladen:
Door het opnemen van een waterdichte laag in de binnenspouw, ontstaat er een aanzienlijke verzwakking van de wand. Deze verzwakking zal eerst als de gehele spouwconstructie gereed is geen risico meer opleveren. Totdat het buitenspouwblad is opgemetseld, blijft een verhoogd risico van omvallen aanwezig.

Kantplanken:
Kantplanken mechanisch plaatsen. Indien niet mogelijk dan bij het dimensioneren hier rekening mee houden.

Beglazing:
Ook hier spelen gewichten, afmetingen en bereikbaarheid een belangrijke rol. In de praktijk is beglazing vaak moeilijk te plaatsen met mechanische hulpmiddelen door een slechte bereikbaarheid met deze hulpmiddelen. Ook het transport van de beglazing naar de plaats van montage levert vaak problemen op; de keuze binnen- of buitenbeglazing toe te passen, is hierbij relevant. Een (droog) binnen beglazingssysteem geniet meestal de voorkeur.

Reinigings- en technisch onderhoud:
De mogelijkheden om op een verantwoorde wijze tijdens de exploitatiefase van een bouwwerk (reinigings-) onderhoud te kunnen uitvoeren, zijn sterk afhankelijk van het ontwerp. De "beoordelingsrichtlijn" (Convenant Gevelonderhoud) geeft de eisen, waaraan een gebouw dient te voldoen om verantwoord onderhouden en gereinigd te kunnen worden.

Gevelstucwerk versus verankeringsmogelijkheden van steigers:
Een stucwerkgevel zal gedurende de exploitatiefase van het bouwwerk een aantal keren onderhouden moeten worden. Veelal zal dan het plaatsen van – en dus ook het verankeren van – een steiger weer aan de orde zijn. De verankeringspunten die tijdens de realiseringsfase gebruikt zijn, worden in de regel praktisch onzichtbaar weggewerkt. Het is te overwegen waard in het stucwerk blijvende voorzieningen op te nemen voor de verankering van steigers.

Borstweringen:
Vloerranden dienen beveiligd te worden als ze hoger dan 2.5 m boven het naastliggende terrein zijn gelegen. Een definitieve borstwering is een perfecte valbeveiliging indien de hoogte minimaal 1 m bedraagt.

Daken:

Bereikbaarheid van het hellende dak voor onderhoud, niet enkel tijdens de realisatiefase. Maar ook tijdens het verrichten van onderhoud en inspectie dient een dak veilig betreden te kunnen worden. Het aantal ongevallen, zowel bedrijfs- als privé (doe-het-zelf) ongevallen wijstuit dat de veiligheid op daken nogal te wensen overlaat.

Valbeveiligingen aan de voet van het dak, alsmede verankeringspunten voor life-lines zijn gewenst en/of noodzakelijk.

zie   ook het onderdeel "Werken op daken" van het onderwerp "Daken - veiligheid". )

Beperking van onderhoud:
Het beperken van de hoeveelheid uit te voeren werkzaamheden beperkt ook de blootstelling aan het risico " vallen van hoogte".

Kies daarom voor duurzaam en "onderhoudsvrij" materiaal voor moeilijk bereikbare gebouwonderdelen zoals dakoverstekken, windveren, boeiboorden, e.d.

Veilige begaanbaarheid van het platte dak tijdens onderhoudswerkzaamheden:
Platte daken dienen tijdens de exploitatiefase regelmatig betreden te worden, terwijl structurele veiligheidsvoorzieningen zoals een 1 m hoge borstwering langs het platte dak of een (neerklapbaar) hekwerk langs de dakrand veelal ontbreken.

Aanbevelingen:
Pas looppaden of gemarkeerde looproutes toe, op een afstand van minimaal 4 m van de dakrand.
Situeer installatieonderdelen (ventilatoren, etc) ook op minimaal 4 m vanaf de dakrand.
Pas onder lichtstraten en –koepels een vangvoorziening toe aangezien het doorvallen tijdens het reinigen nog regelmatig voorkomt.

Afschotlagen:
Het aanbrengen van afschotlagen is fysiek belastend en de plek waar deze lagen op het dak moet worden aangebracht heeft in de regel diverse risicoverhogende factoren. Overweeg derhalve het gebruik van afschot-isolatieplaten.

Voorkom het veelvuldig pas maken van uit vezels bestaande isolatieplaten door standaardmaten toe te passen.

Dakelementen:
Het aanbrengen van panlatten en dakramen in het werk is een risicovolle activiteit; op de fabriek zijn de omstandigheden beter om deze aan te brengen. Het aangebrachte dakelement dient bij voorkeur mandragend te zijn.

Het in het werk vervaardigen van dakkapellen levert gedurende een langere periode een blootstelling aan het risico van vallen. Pas derhalve geprefabriceerde dakkapellen toe van bijvoorkeur onderhoudsvrij en duurzaam materiaal.


 

Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 07-03-2018

 

 
klik hier om naar boven te gaan