Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:

Boerderijbouw.

Voor de volgende onderwerpen ga naar:

boerderij monumenten;
de constructie van de gebinten;

de grond waarop men bouwde;

de Friese huisgroep;
de Hallehuisgroep;



 

Boerderij monumenten:

bron:  vouwblad Boerderijen (Afdeling Voorlichting Ministerie van CRM - april 1978)

Zo kennen we in Nederland de volgende boerderijtypen:

  • de Friesehuisgroep  ,
    welke voorkomt in Noord-Holland boven het Noordzeekanaal, in Friesland, Groningen en op de Waddeneilanden.
  • de Hallehuisgroep  ,
    dit is verreweg de grootste "familie" groep.
    Deze boerderijen vinden we in Drente, Overijssel, Gelderland, Utrecht, het Gooi en Zuid-Holland.
  • de Dwarshuisgroep  ,  deze komen voor in Limburg en in een gedeelte van Noord-Brabant.
  • de Zeeuwse en Vlaamseschuurgroep  , deze vinden we in Zeeland en westelijk Noord-Brabant.

 
Ook de Belgische boerderijen kunnen ongeveer tot dezelfde typen herleid worden als de Nederlandse.

bron landkaarten:
Winkler Prins woordenboek met encyclopedische informatie (1963)


 
Voor de ontginningsboerderijen, de schokbeton(montage)schuren, etc. in de Noordoostpolder
 
zie de websites van flevolanderfgoed.nl en cultureelerfgoed.nl.
 

 

De oudste boerderij van Nederland:
bron tekst en afbeelding:   tijdschrift Rijksdienst Cultureel Erfgoed 2013-1
tijdschrift Rijksdienst Cultureel Erfgoed 2013-1
klik hier om naar boven te gaan


 

De constructie van de gebinten:

bron tekst:  vouwblad Boerderijen (Afdeling Voorlichting Ministerie van CRM - april 1978)
bron afbeelding: Stichting boerderij onderzoek 1982 (De benaming van houtverbindingen en constructieve houten elementen bij oude boerderijen.)


  voor het verdere dak het onderdeel "Sporenkappen".

Voorbeeld opbouw boerderij uit Hallehuigroep:

klik hier om naar boven te gaan


 

De grond waarop men bouwde:


Bij de boerderijen in de Lopikerwaard, Krimpenerwaard en de Alblasserwaard die familie zijn van de Hallehuisgroep, moest men rekening houden met de zeer hoge waterstanden die daar konden voorkomen.
Dit is dan ook de reden waarom ramen en voordeur hoog in de gevel geplaatst zjn.
De vloeren lagen hoger dan normaal, zodat de vertrekken in geval van overstroming niet onmiddellijk onder water stonden.
De voordeur is te bereiken via de zogenaamde vloedstoep.


klik hier om naar boven te gaan



 

De Friese huisgroep:


Kenmerkend voor Noord-Holland is de stolpborderij. Deze heeft een vierkante plattegrond die eenvoudig is ingedeeld rondom de hooiopslagplaats (grondtas), welke gemarkeerd wordt door vier grote houten stijlen.
Het dak loopt naar boven toe uit in een punt en is meestal bedekt riet met daarin een versierende uitsparing welke bedekt is met zwart geglazuurde pannen.
 
Stolpboerderij uit Zuid-Scharwoude (Openluchtmuseum Arnhem).
 
constructie stolpboerderij  
   
Het in Fiesland voorkomende "kop-hals-romp" type was door zijn rechthoekige grondvlak uitstekend geschikt voor een veeteeltbedrijf. Door op deze manier te bouwen had men meer vlakken ter beschikking die konden dienen als tasruimte voor de hooiopslag.
Het gevolg voor het uiterlijk van de boerderij is overigens wel dat het spitse stolpdak een dak met een lang nok werd.
De nokeinden van de schuur werden voorzien van een driehoekige veriering.
  Boerderij uit Midlum (Openluchtmuseum Arnhem).
 

  het onderwerp "geveltekens" bij het onderdeel "Geveltekens, etc.".

   
Het Groningse Oldamtstertype is een boerderij welke volledig is aangepast aan de akkerbouw. Het in de breedte gebouwde woonhuis en de bedrijfsruimte liggen onder één doorlopende kap.
Het woonhuis wordt door de muren naar achteren te laten uitspringen steeds breder en mondt uit in de schuur.
Kenmerkend zijn de zaadzolders boven het woonhuis, bestemd voor de opslag van o.a. graan. Deze opslagruimten kan men aan de buitenkant herkennen door de lage rechthoekige vensters.
  Oldambtster Boerderij uit Beerta (Openluchtmuseum Arnhem)
 

 
klik hier om naar boven te gaan


 

De Hallehuisgroep:


 

 

 

Opmerkelijk aan de Twentse boerderijen is het zogenaamde vakwerk, bestaande uit een eikenhouten geraamte met lemen of metselwerk opvulling.
Kenmerkend zijn tevens de grote inrijdeuren aan de achterzijde.
 

 

 

  Het hallehuis is ontstaan uit een losse hoes (= open huis), woongedeelte en stal vormden tesamen een grote open ruimte. Op den duur werd er in dit losse hoes een woning van het bedrijfsgedeelte afgescheiden. Er kwam dus m.a.w. een muur tussen. Het bleef echter één gebouw.

De gemeenschappelijke kenmerken voor deze boerderijen zijn:

  • het ankerbalkgebint;
  • een driebeukig gelede ruimte, waarvan het middendeel onder de nok ligt;
  • het hooi wordt niet in de bedrijfsruimte opgeslagen, maar op het erf in een aparte hooiberg.
    De bedrijfsruimte en hooiberg kunnen echter wel naast elkaar staan. Zie Staphorster variant.

Klein Twents los hoes (Openluchtmuseum Arnhem)
   
De hallehuis-boerderijen van Staphorst en Rouveen (Overijsel) vormen een uitzonderlijke groep. Ze komen alleen maar in deze twee plaatsen voor.
Het woonhuis is over het algemeen van steen. De schuur is echter van hout en heeft deeldeuren in de zijgevel. Het geheel wordt overdekt door een grote rieten kap.

De deuren, luiken en plinten zijn hardblauw en heldergroen geschilderd.

 
Boerderij uit Staphort (Openluchtmuseum Arnhem)
   
In het Zuid-Hollandse laagveengebied westelijk van de Hollandse IJsel komen de grote kaasboerderijen voor.

Onder de hoger gelegen vloer van de opkamer (zie tekstfragmen:  "de grond waarop men bouwde") bevinden zich een melkkelder en een opslagkelder voor de kaas.
 

 


voor bijbehorende tekstfragment
naaststaande afbeelding het subonderwerp "Plattelandsbouwen in de Lopikerwaard"
van het onderwerp "Functionele vormgeving" behorende bij dit onderdeel.

  tekening uit "Plattelandsbouwen in de Lopikerwaard" (uitgave Werkgroep Behoud Lopikerwaard 1980)

 

Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
dd: 16-07-2016

 

 
klik hier om naar boven te gaan