Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
Hoeveelheden bepalen (Begroten algemeen).
Voor de volgende onderwerpen ga naar:
uitzetten;
bestekhoofdstuk 10 stut- en sloopwerk;
bestekhoofdstuk 12 grondwerk;
bestekhoofdstuk 14 buitenriolering en drainage;
bestekhoofdstuk 15 terreinverhardingen;
bestekhoofdstuk 20 funderingspalen en damwanden;
bestekhoofdstuk 21 betonwerk;
bestekhoofdstuk 22 metselwerk;
bestekhoofdstuk 23 vooraf vervaardigde steenachtige elementen;
bestekhoofdstuk 24 en 45 timmerwerk (ruwbouw- en afbouwtimmerwerk);
bestekhoofdstuk 25 metaalconstructiewerk;
bestekhoofdstuk 30 kozijnen, ramen en deuren;
bestekhoofdstuk 32 trappen en balustraden;
bestekhoofdstuk 33 dakbedekkingen;
bestekhoofdstuk 34, 46 en 48 glas-, schilder- en behangwerk;
bestekhoofdstuk 35 natuur- en kunststeen;
bestekhoofdstuk 40 stukadoorwerk;
bestekhoofdstuk 41 tegelwerk;
bestekhoofdstuk 42 dekvloeren en vloersystemen;
bestekhoofdstuk 44 plafond- en wandsystemen;
bestekhoofdstuk 47 binneninrichting;
bestekhoofdstuk 48 behangwerk, vloerbedekking en stoffering;
bestekhoofdstuk 50 dakgoten en hemelwaterafvoeren;
bestekhoofdstuk 51, 52, 53 en 54 loodgieterswerk (sanitaire installaties, water-, gas- en binnenafvoerleidingen);
bestekhoofdstuk 70 elektrotechnische installaties;
De calculator in het bouwbedrijf:
bron tekst: Bouwkundig begroten HTI 1982 J.M.GroenDe calculator is een "rekenaar"die aan de hand van bestek en tekeningen het werk "uittrekt" en daarna gaat "inprijzen". Hij moet beschikken over een grondige kennis van bouwen en hij moet in staat zijn alle kostenaspecten ervan te beoordelen. In de tegenwoordig zo snel veranderende bouwpraktijk is voortdurend bijblijven van de calculator een eerste vereiste. Bovendien moet hij binnen het bedrijf bechikken over een voortdurende kosteninformatiestroom, gebaseerd op de ondervonden praktijkervaringen.
Uitzetten:
Om voor een goede maatvoering van een gebouw te kunnen zorgdragen wordt er, bij de aanvang van het werk, een bouwraam bestaande uit bouwplanken rondom het gebouw geplaatst.
De afstand van de bouwplank tot het te maken gebouw is afhankelijk van de benodigde werkruimte en het talud.
Het uitzetten t.b.v. heiwerk zit niet in deze post, maar wordt bij heiwerk apart vermeld.
Stut- en sloopwerk: (bestekhoofdstuk 10)
Onder sloopwerk omvatten we:1. het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen;
2. het sloopwerk, dat we bij een verbouwing/uitbreiding van een bouwwerk tegenkomen, zoals het maken van gaten voor het aanbrengen van kozijnen, balklagen, liggers, etc. in bestaande muren.
Grote sloopwerken worden in het algemeen uitgevoerd door gespecialiseerde bedrijven, de kleinere sloopwerken meestal door de werknemers van de aannemer zelf.
De kostprijs van grote sloopwerken wordt derhalve door de sloper opgegeven, waarbij men wel rekening moet houden met de eventuele restwaarde van de afkomende materialen.
(Let op! Tegenover de opbrengst van afkomend materiaal staan vaak hogere sloopkosten. Men zal meestal voorzichtiger moeten slopen.)
indien nodig het onderdeel "Sloopwerkzaamheden".
Klein sloopwerk, zoal de hierboven genoemde gaten voor kozijnen, komt meermalen voor en vraagt speciale voorzieningen zoals bijvoorbeeld stut- en stempelwerk. Soms is dit in het bestek aangegeven, maar dit is niet altijd het geval. In ieder geval zal men voor de kosten na moeten gaan, hoe men dit gaat doen en of het wel constructief mogelijk is.
Het breekwerk wordt meestal per m² berekend en in een begrotingsstaat genoteerd. Hierbij is het wel van belang dat de ware aard van te slopen materiaal duidelijk blijft. Dus halfsteens metselwerk of steens, gewapend beton of ongewapend beton, etc.
Overige factoren die de kostprijs kunnen beïnvloeden zijn:
- de bereikbaarheid van het te slopen onderdeel;
- de bereidbaarheid van het te slopen onderdeel naar de plaats van de containers;
- de aard van het sloopwerk (metselwerk, betonconstructies, etc);
- de hoeveelheid en soort afkomend sloopmateriaal;
- de eventuele restwaarde van de afkomende materialen;
- het aanbrengen van een doelmatige afscheiding rondom het te slopen gebied, zoals bijvoorbeeld een stofschot;
- het verwijderen van bovengenoemde afscheiding;
- de hierbovengenoemde stut- en stempelwerk;
- de benodigde reparaties en aanhelingen. Na het inschatten van deze eventuele kostprijs deze, afhankelijk van de reden van het sloopwerk,
plaatsen in de desbetreffende begrotingsparagraaf
Grondwerk: (bestekhoofdstuk 12)
Het onderdeel grondwerk bestaat in grote lijnen uit:1. het bouwrijp maken van het bouwterrein;
2. het ontgraven van de grond t.b.v. de fundering, etc. en na aanleg het weer aanvullen;
3. het ontgraven en aanvullen t.b.v. de benodigde leidingen;
4. het afwerken van het terrein na de bouw
De eenheid bij het uittrekken van het grondwerk hangt af van de aard van het werk. Bij ontgraven en aanvullen geschiedt dit in m³, bij ontzoden en egaliseren in m², bij leidingsleuven in m¹. Eventueel worden aanvullende gegevens als dikte e.d. erbij vermeld.
Het bouwrijp maken van het bouwterrein:
In het bestek moet zijn vermeld hoe het bouwterrein er bij ligt, hoe de aannemer er bij moet komen om te bouwen, welke obstakels moeten worden verwijderd (bomen, struiken, oude bouwrestanten), etc.Voor het omhakken van bomen moet vaak een kapvergunning worden aangevraagd. Is dat al gebeurt en zo niet wie regelt dat ?
Bomen kappen is afhankelijk van het broedseizoen. Hou hier rekening mee.
Bomen die niet gekapt worden moet men beschermen.
Zichtbare restanten van oude bouwwerken behoren bij sloopwerk. Onzichtbare, maar te verwachten restanten zijn niet te berekenen en moeten worden opgenomen in een door de opdrachtgever geschatte stel- of verrekenpost.
Gaat men bouwen op een mogelijke archeologische vindplaats, houd er rekening mee dat het werk bij het iets vinden, tijdelijk moet worden gestopt.
indien nodig het onderdeel "Bouwplaats (algemeen)".
indien nodig het onderdeel "Grondwerken / bouwput".
Het ontgraven en aanvullen:
Bij het bepalen van de hoeveelheid te verrichten grondwerk t.p.v. het te maken gebouw moet ook rekening worden gehouden met de benodigde werkruimte en het talud.De benodigde werkruimte is afhankelijk van de uitvoeringsmethode en het talud van de afgraving van de aanwezige grondsoort.
Aan de hand van de funderingsdetails, die men op de bestektekening aantreft kan men de doorsnede van de te graven funderingssleuven bepalen en de oppervlakte daarvan berekenen.
Hierbij moeten we echter niet uit oog verliezen dat in de regel onder de begane grond de daar aanwezige grond tot een bepaalde diepte moeten verwijderen en gedeeltelijk met zand weer moeten aanvullen.
De verkregen gegevens moeten vervolgens in een staatvorm worden vastgelegd.
De berekening van de benodigde sleuven in het terrein voor de aansluiting van de riolering op het gemeentelijk net en de aanvoer gas, water ,electra en data wijkt niet af van die van een funderingssleuf. Men dien verstande dat men een fundering rekening moet houden met de benodigde werkruimte rondom bepaalde koppelingen.
Het afwerken van het terrein:
Voor de afwerking van het terrein (het op hoogte brengen) kan zowel ontgraving als aanvullen moeten plaatsvinden. De gewenste hoogten en de bestaandee hoogten behoren op de bestektekeningen te zijn aangegeven.De berekeningen hiervoor zijn in het algemeen vrij eenvoudig.
De prijsbepaling:
Na het uittrekken van het benodigde grondwerk volgt het vaststellen van de daarbij behorende prijs. Dit berekenen is wat minder eenvoudig dan het uittrekken van de hoeveelheden, daar hierbij een bepaald aantal factoren een rol spelen.Factoren die de kostprijs kunnen beïnvloeden zijn:
- de grondsoort; In normale zandgronden graven is heel wat eenvoudiger dan graven in natte klei.
- het grondwater; Zie hierna.
- de vorm en de afmetingen;
Machinaal grondverzet is vele malen goedkoper dan met de spade, maar het moet wel mogelijk zijn.
Ook de diepte is bepalend. Bij een sleuf van 80 cm diep kan de grond naat de sleuf worden gedeponeerd.
Wordt de sleuf veel dieper
dan wordt het al wat lastiger.
- de vereiste nauwkeurigheid;
Machinaal grondwerk geschiedt meestal onder bepaalde nauwkeurigheidsmarges.
Bij op zand te storten vloeren dient daarom met extra uitvulwerk rekening te worden gehouden.
- het aantal fasen; Bij het bepalen van de eenheidsprijzen moet rekening worden gehouden met het aantal fasen waarin het werk wordt verricht.
Bijvoorbeeld eerst voor de kelder ontgraven, daarna deels aanstorten en en het graafwerk voor de aansluitende fundering verrichten. etc.
- de afstand waarnaar het overtollige grond moet worden afgevoerd en/of tijdelijk moet worden opgeslagen;
- aanvullingen kunnen meestal worden gedaan met uitkomende grond, doch in bestek kan iets anders zijn vermeld. Hou dit in de gaten;
- de inklinking cq uitlevering van de grond; De uitleverings- en inklinkingspercentages zijn
afhankelijk van de grondsoort en kan variëren tussen de 10 tot 30%.
- de tijdstip van het ontgraven. Voor of na het heien.
Grondwater:
De normtijden voor het ontgraven kunnen beïnvloed worden door de aanwezigheid van grondwater. Blijven we boven het grondwaterpeil dan zal het hoofdzakelijk regenwater zijn dat nog niet in de grond is weggezakt. Dit water kan simpel worden weggepompt. Begroting technisch zal dit geen probleem opleveren.Zitten we onder het grondwaterpeil dan zal er een methode moeten worden gekozen om de ontgraving cq bouwput droog te houden. De diepte, de grondsoort, de duur van de ontgraving en de grootte van de ontgraving zijn bepalend voor de op te nemen post in de begroting.
Bij diepe putten zal een keuze moeten gemaakt in open bemaling of bronbemaling. Een offerte van een gespecialiseerd bedrijf is dan noodzakelijk.
indien nodig het onderwerp "De gevolgen van wijzigingen in het grondwater-regime" van het onderdeel "Grondmechanische aspecten".
Naast het wegpompen van het water zijn bij dergelijke situaties veelal ook stempelingen in de vorm van damwanden, etc. noodzakelijk.
Ook deze moeten in de begroting worden meegenomen.
Bij kleinere werken zullen deze tijdelijke wanden, afhankelijk van de plaats waar wordt gebouwd, niet altijd in het bestek zijn vermeld. Bij grotere werken meestal wel.
indien nodig het onderdeel "Grondwerken / bouwput".
Buitenriolering en drainage: (bestekhoofdstuk 14):
Buitenriolering:
Buitenrioleringen worden vrijwel altijd uitgevoerd in pvc.Het uittrekken van de buizen geschiedt per diameter in m¹.
De benodigde hulpstukken worden per stuk uitgetrokken.
indien nodig het onderwerp "Binnenriolering en buitenriolering installatie".
Factoren die de kostprijs kunnen beïnvloeden zijn:
- het benodigde graafwerk per m¹;
- de benodigde tekenkosten indien vereist;
- eventuele beproevingen inzake de waterdichtheid;
- eventuele aansluitkosten op het gemeenteriool (tenzij deze direct betaald worden door de opdrachtgever);
Terreinverhardingen: (bestekhoofdstuk 15)
Straatwerk:
De straatwerken zoal die omschreven worden in bouwkundige bestekken bevatten in de regel slechts de bestratingen direct rondom het gebouw. Het straatwerk inclusief het benodigde grondwerk wordt meestal uitbesteed aan een onderaannemer.Het uittrekken van de bestrating geschiedt in m² en van de banden, etc. in m¹.
indien nodig het onderwerp "Bestrating" bij het onderdeel "Materialen".
Factoren die de kostprijs kunnen beïnvloeden zijn:
- de transportkosten op het werk;
- de oort bestrating en het verband;
- de afmetingen van de stenen en het aantal stenen per m²;
- de wijze van aansluiten op banden en muren.
(De kosten van bisschopsmutsen en zaagwerk dienen apart in de begroting te worden opgenomen.);
- het benodigde grondwerk (ontgravingen, aanvullingen, etc.);
- eventuele benodigde en/of verplichte herstratingen.
Funderingspalen en damwanden: (bestekhoofdstuk 20)
indien nodig voor funderingssystemen met palen het onderdeel "Funderingen op palen".
indien nodig voor het damwanden het onderdeel "Grondwerken / bouwput".
Heiwerken:
Factoren die de kostprijs kunnen beïnvloeden zijn:- de aan- en afvoerkosten. Deze zijn afhankelijk van de zwaarte van de heimachine en de ligging van het terrein;
De afvoerkosten zijn de aanvoerkosten van een volgend werk en behoeven daarom niet altijd in de begroting te worden opgenomen.
- de huurprijs en de bediening van de heimachine;
- de soort en afmetingen van de heipalen;
- de eventuele breukrisico van de palen.
Bijkomende kosten:
Behalve de kosten van aankoop der palen en het heien zijn er nog meer kosten die in de begroting moet worden opgenomen. Je moet voor ieder werk nagaan welke kosten de hoofdaannemer voor zijn rekening neemt en welke kosten voor rekening van de onderaannemer komen.Deze bijkomende kosten zijn o.a.:
- het uitzetten van de palen;
- eventuele mutsvullingen bij houten palen;
- het koppensnellen incl. opruimen puin bij betonpalen;
- het inmeten van de palen (diepte en exacte plaats) indien vereist;
- eventuele stagnatie-uren;
Indien er stagnatie optreedt buiten de schuld van de onderaannemer dan komt deze voor rekening van de hoofdaannemer.
Als er geheid moet worden ter plaatse van vroegere bebouwing kunnen puinresten veel stagnatie geven.
Dikwijls draait de opdrachtgever voor deze kosten op, maar dat moet van geval tot geval bekeken worden.
- etc.
Betonwerk: (bestekhoofdstuk 21):
Onder betonwerken zijn in een bestek alle soorten beton vervat, welke in normale bouwwerken wordfen toegepast. Het beton kan van eenbouwwerk een zeer groot onderdeel zijn, zoals bij utiliteitsgebouwen wele met een betonskelet worden geconstrueerd. Maar ook in alle kleine bouwwerken komt beton in een of andere vorm voor.
indien nodig de onderwerpen betreffende betonbouw bij het onderdeel "Constructietechniek - beton".
indien nodig het onderwerp "Staalbetonvloeren, etc." bij het onderdeel "Vloeren".
In de te maken uittrekstaten voor het betonwerk moet een onderscheid worden gemaakt in de diverse constructieonderdelen, zoals fundering, kolommen, wanden, vloeren, trappen, etc.
Kosten opbouw divers:
Betonmortel wordt vrijwel altijd betrokken van een betonmortelcentrale, zodat voor de fabricage van de mortel alleen de leveringsprijs behoeft te worden opgenomen.Factoren die de aankoopprijs kunnen beïnvloeden zijn:
- de gewenste samenstelling van het beton;
- de transportkosten naar het werk;
- ondervrachten;
- stortverliezen, etc.
De normen van het storten hangen voornamelijk af van het constructieonderdeel, de hoeveelheid per stort en de wijze van storten (handmatig, betonkubel of betonpomp). Ook dient er rekening te worden gehouden met kosten voor stortvoorbereiding en eventuele nabehandeling van het gestorte beton.
De benodigde bekisting en de daarbij behorende normtijden zal afhankelijk van de bekisting methode moeten worden uitgetrokken in m² ontwikkeld oppervlak bij een zelf te maken bekisting, in
m¹ bij een verloren polystyreen bekisting of per systeemeenheid (tunnelkist, etc.).
De afschrijvingskosten van een bekisting variëren per soort bekisting en zullen door de afdeling materieelbeheer van de aannemer moeten worden bepaald.
Veelal is de hoeveelheid wapening op een eenvoudige wijze te berekenen, omdat in de bestekken is aangegeven op hoeveel wapening per m³ beton er gerekend moet worden.
De opgegeven hoeveelheden zijn meestal exclusief hulpijzer, knip- en tolerantieverlies.
Het manuren is natuurlijk weer afhankelijk van het te maken contructieonderdeel.
Metselwerk: (bestekhoofdstuk 22):
Het uittrekken van metselwerk geschiedt het eenvoudigst per gevel bij buitenmetselwerk en per verdieping bij binnenmetselwerk. Bij het uittrekken wordt onderscheidt gemaakt tussen vuil, eenzijdig schoon en tweezijdig schoon metselwerk. Het uittrekken geschiedt per m² met bijvermelding van dikte. Kosten verhogende factoren, zoals rollagen, bogen, lateien, enz. worden apart uitgetrokken.indien nodig het onderdeel "Metselwerk algemeen" e.v.
Factoren die de kostprijs kunnen beïnvloeden zijn:
- de aankoopprijs van de stenen;
- het hak- en breukverlies;
Het hak- en breukverlies (ca 3%) hangt geheel af van de aard van het werk.
Vuil werk geeft praktisch geen verlies, schoon werk daarentegen wel.
Bij rollagen, strekken, etc. kan dit oplopen tot ca 25 á 30%.
- de verwerkingskosten;
- de metselmortel;
- het eventuele vertinwerk;
- de spouwankers;
- de isolatie;
indien nodig het onderdeel "Spouwmuurisolatie".
- het voegwerk;
Bij voegwerk dien je ook rekening te houden met de eventuele dag(negge)kanten t.p.v. de ramen.
- de extra bewerkingen zoals rollagen, bogen, lateien, enz.
- het stelwerk;
Stelwerk is afhankelijk van de aard van het werk. Voor recht vlak gevelwerk is weinig stelwerk nodig. Voor ander ingewikkelder werk des te meer.
We kunnen het stellen van profielen in drie eenheden uitdrukken: per stuks, per m² metselwerk of per 1000 stuks stenen van te metselen formaat.
De meest goede methode, bij grotere werken, is het uittrekken van een aantal stuks profielen t.p.v. een representatief gedeelte van
het te maken gebouw en deze voor het totale werk te normeren.
Bij bogen tevens rekenen op het maken van de benodigde schenkels.
indien nodig de "extra" bij het onderdeel "Metselwerk muuropeningen".
- het eventuele steigerwerk;
Bij een metselhoogte tot 3,5 m¹ kan er volstaan worden met een schraagsteiger. Deze wordt geacht opgenomen te zijn in de norm van het
metselwerk. Bij hoger metselwerk is een steiger nodig en deze dient apart te worden berekend.
indien nodig het onderdeel "Steigers".
- het transport van de stenen op het werk;
- de jaargetijde, waarin zal moeten worden gewerkt;
- etc.
Vooraf vervaardigde steenachtige elementen: (bestekhoofdstuk 23):
Vrijdragende en niet-vrijdragende vloerelementen:
indien nodig het onderdeel "Prefab betonvloeren".Let op! Het onderdeel staalbetonvloeren behoort besteksmatig bij het hoofdstuk betonwerk.
Factoren die de kostprijs kunnen beïnvloeden zijn:
- de aankoopprijs van de vloerelementen;
Hierbij spelen vooral het type systeemvloer, de overspanning, de nuttige belasting, de isolatiewaarden en een
eventuele
extra belasting via wanden, etc. een rol.
- het leggen van de vloerelementen (kraankosten, etc.);
- het eventueel benodigde vulbeton;
- het aanbrengen van een eventuele benodigde druklaag met krimpnet (= systeem afhankelijk);
- eventueel benodigde bijlegwapening;
- de benodigde randbekisting per m¹;
- de benodigde ondersteuningen (onderslagen) tijdens de montageperiode.
Timmerwerk: (ruwbouw- en afbouwtimmerwerk) (bestekhoofdstukken 24 en 45):
Het timmerwerk wordt per m², m¹ of per stuk uitgetrokken, afhankelijk van het te maken object. De diverse houtzwaarten, dikten e.d. moet men steeds gescheiden houden, daar deze bij de materiaalprijs en de loonnormbepaling een rol spelen.Bij het bepalen van de houtprijs per m¹, moet je weten uit welke ruwe maat het gehaald wordt.
indien nodig het onderwerp "Houtafmetingen" van het onderdeel "Materialen".
Schaafprijzen zijn afhankelijk van de volgende factoren:
- de te schaven hoeveelheid;
De schaaftijd is de som van de afsteltijd en de doorvoertijd.
(Bij weinig meters en ingewikkelde profileringen overheerst de afsteltijd.)
- de hardheid van het te schaven hout;
- het aantal bewerkingen;
- het soort machine dat gebruikt moet worden.
Plaatmaterialen:
indien nodig het onderwerp "Houtproducten" van het onderdeel "Materialen".
Bij de prijsbepaling van multiplex t.b.v. betimmeringen speelt het uiterlijk en de kwaliteit van de toe te passen beplating een belangrijke rol.
Bij het verzagen van plaatmaterialen treden verliezen op. Deze verliezen dienen in de berekening van de hoeveelheden te worden opgenomen.
De factoren die de kostprijs beïnvloeden zijn bij timmerwerk in feite voor iedere bewerking weer anders. De moeilijkheidgraad, de werkomstandigheden en het serie-effect zijn er enkele van.
Hulpconstructies:
Bij het bepalen van de begrotingsnormen moet je je steeds realiseren hoe de timmerman zijn werk uitvoert.Eventuele hulpconstructies, zoals steigers e.d. moeten afzonderlijk in de begroting worden opgenomen.
Stelwerk:
Het stelwerk bestaat voornamelijk uit het stellen van profielen en het stellen van kozijnen,Voor het benodigde stelwerk bij metelwerk zie aldaar. (bestekhoofdstuk 22)
Voor het benodigde stelwerk bij kozijnen zie aldaar. (bestekhoofdstuk 30)
Balklagen en gordingen:
Balklagen, gordingen en muurplaten worden per m¹ uitgetrokken.Factoren die de kostprijs beïnvloeden zijn:
- de wijze van transport;
- de werkhoogte;
- de noodzaak van hulpconstructies (hulpspanten, etc.);
- de lengte van de balken (i.v.m. de uitgetrokken lengte in m¹ is voor het verwerken van korte balken een hogere verwerkingsnorm nodig;
- het meniën van de balkkoppen;
- de ingewikkeldheid van de te maken kapvormen.
indien nodig het onderwerp "Houten (balklaag)vloeren" van het onderdeel "Vloeren - vloeren algemeen".
indien nodig het onderwerp "Sporenkappen" van het onderdeel "Daken - daken schuin".
indien nodig het onderwerp "Gordingkappen" van het onderdeel "Daken - daken schuin".
Houten goten, boeiboorden, e.d.:
Het timmerwerk van houten goten, boeiboorden, e.d. worden zoveel mogelijk per m¹ uitgetrokken.
indien nodig het onderwerp "Dakgoten" van het onderdeel "Daken - daken algemeen".
indien nodig het onderwerp "Plat dak details" van het onderdeel "Daken - platte daken".
Dak- en vloerhout:
Vloeren worden per m² uitgetrokken, ook in het geval als er gg-delen worden toegepast. Wel dient er voor de materiaalkosten rekening te worden gehouden met materiaalverlies, etc.Plinten worden per m¹ uitgetrokken.
indien nodig het onderwerp "Houten vloerafwerking" van het onderdeel "Vloeren - vloerafwerking".
indien nodig het onderwerp "Dakbeschot" van het onderdeel "Daken - schuine daken".
Metaalconstructiewerk: (bestekhoofdstuk 25):
Onder metaalconstructie's worden o.a hekwerken, trappen, staalconstructies en metalen ramen begrepen. (Let op! Een aantal van de hier genoemde onderdelen kunnen ook in andere bestekshoofdstukken worden genoemd)Deze onderdelen worden uitgevoerd en eventueel aangebracht door gespecialiseerde onderaannemers, die de kostprijs ervan berekenen.
Bij het begroten van de staalconstructie moet je tevens rekening houden met bijkomende kosten van werkzaamheden die door de bouwkundige hoofdaannmer moet worden uitgevoerd, zoals:
het ondersabelen van voetplaten, het stellen van de benodigde ankers, de benodigde maatvoering, etc.
Kozijnen, ramen en deuren: (bestekhoofdstuk 30):
Indien in het bestek een kozijnstaat is opgenomen dan eerst controleren of alles er in staat, zo nee dan deze zelf maken.
indien nodig het onderdeel "Kozijnstaat + hang- en sluitwerkstaat".
Het maken van houten kozijnen, deuren en ramen gebeurt bijna niet meer door de aannemer doch door een gespecialiseerd bedrijf.
Doet de aannemer dit toch zelf, dan zullen de kozijnen in een aparte kozijnstaat moeten worden uitgetrokken om de materiaal hoeveelheid te kunnen bepalen.
De hiervoor benodigde manuren zijn vaak moeilijker te bepalen omdat elke sponning een andere norm qua manuren c.q. machine-uren kan hebben.
Naast het vervaardigen van kozijn, raam en deur moeten ook de kosten in rekening worden gebracht voor het in werk brengen hiervan.
Deze kosten kunnen bestaan uit:
- het stellen van de kozijnen;
De afmetingen van het kozijn (omtrek en oppervlakte) ,het gewicht en eventuele bijkomende werkzaamheden zoals het pasmaken van
de eventuele hoeken beïnvloeden de stelnorm in belangrijke mate.
- het afhangen van deuren en ramen; (pasmaken, etc.)
De zwaarte, de grootte van de af te hangen onderdelen en de plaaats waar dit in het werk moet gebeuren zijn hierbij bepalend.
- het aanbrengen van het sluitwerk;
- het aanbrengen van de evetuele beveiligingskabels, etc.;
- het aanbrengen van de benodigde aftimmerlatten;
- etc.
Voor de aanschaf van het hang- en sluitwerk is in het bestek vaak een stelpost opgenomen. De aannemer moet dan wel weten waarop hij moet rekenen.
Is het standaard hang- en sluitwerk; zitten alle bevestiginsmiddelen hierbij inbegrepen; etc.
Is er geen stelpost, dan zal de aannemer alles vooraf moeten uitzoeken. E.e.a. zal dan in het bestek of op de tekening moeten zijn vermeld.
Een lastig geheel, waar vaak iets wordt vergeten en in de bouw achteraf vaak het een- en ander wordt gewijzigd.
indien nodig het onderwerp "Hang- en sluitwerk" behorende bij het onderdeel "Kozijnen".
Trappen en balustraden: (bestekhoofdstuk 32):
De prijs van houten trappen is afhankelijk van:- de trapvorm;
- de verdiepingshoogte;
- de houtsoort;
- open of dichte trap;
- wel of niet standaard;
- etc.
indien nodig het onderwerp "Stijgpunten trappen algemeen" van het onderdeel "stijgpunten - trappen".
indien nodig het onderwerp "Stijgpunten overige trappen" van het onderdeel "stijgpunten - trappen".
Dakbedekkingen: (bestekhoofdstuk 33):
Tegenwoordig is er voor dakbedekking een veelheid aan dakbedekkingsmaterialen beschikbaar. De kostprijs van deze dakbedekkingen worden, naast de voor de dakbedekking specifieke kostenfactoren beïnvloed door:- de dakhelling;
- de werkhoogte;
- de eventuele daksparingen;
- de noodzaak van hulpconstructies en/of hulpmaterieel;
- de werkmethoden en benodigd transport.
dakpannen:
Dakpannen worden uitgetrokken in ², de hulpstukken in ¹ en stuks.Aangezien de dakpannen in de handel aangeboden worden in stuks moet het aantal ² worden omgerekend naar stuks.
Overige dakbedekkingen:
Hierbij te denken aan bitumineuze dakbedekkingen, dakbedekking met leien, riet, zink, koper, etc.Deze worden over het algemeen door gespecialiseerde bedrijven uitgevoerd en begroot.
Glas-, schilder- en behangwerk: (bestekhoofdstukken 34, 46 en 48):
De glas-, schilder- en behangwerken worden meestal uitgevoerd door een schildersbedrijf, die ook de benodigde offerte voor de inschrijfbegroting levert. Bij grotere werken besteedt de schilder dikwijls het glas- en behangwerk weer uit aan een daarin gespecialiseerd bedrijf. In deze gevallen kan het goedkoper zijn deze werkzaamheden niet aan de schilder uit te besteden, doch hiervoor zelf een specialist te zoeken.Beglazing (bestekhoofdstuk 34):
indien nodig het onderwerp "Beglazen". en indien nodig het onderwerp "glas" bij het onderdeel materialen.Factoren die de kostprijs beïnvloeden zijn:
- de glassoort, de glasdikte en de afmetingen;
- de wijze van zetten; (houten-, kunststof- of metaal kozijn, soort kit, etc.)
- transportafstanden op het werk;
- het wel of niet gebruik kunnen maken van steigers, etc.
De zetprijs van glas wordt bepaald door de omtrek, de glasprijs door de oppervlakte. Doch in de praktijk bepaald men veelal de zetprijs aan de hand van de oppervlakte.
Schilderwerk (bestekhoofdstuk 46):
indien nodig het onderwerp "Schilderwerk".Factoren die de kostprijs beïnvloeden zijn:
- het verfsysteem;
- plaats van aanbrengen;
- aanbrengmethode;
- aard van ondergrond; (hout, metaal, beton, e.d.)
- afwerkingsniveau;
- hoeveelheid kleuren en snijwerk;
- etc.
Aangezien de kostprijs van het schilderwerk bepaald wordt uit het product van eenheidsprijs x opperlakte moeten de verschillende verfsystemen afzonderlijk worden uitgetrokken. Of dit in m¹ of m² gebeurt is afhankelijk van het te schilderen object.
Behangwerk (bestekhoofdstuk 48):
indien nodig het onderwerp "Behangwerken".Factoren die de kostprijs beïnvloeden zijn:
- aankoopprijs behang en eventuele verliezen;
- wijze van opbrengen; (stotend plakken is aanzienlijk duurder dan overlappend plakken)
- de vorm van de te plakken wanden;
- het behangklaar maken van de wanden; (verwijderen van kleine oneffenheden, etc.)
Natuur- en kunststeen: (bestekhoofdstuk 35):
Natuursteen:
Het leveren van natuurstenen onderdelen en soms ook het stellen geschiedt door een steenhouwer.- plaatvormige onderdelen, zoals vloer- en gevelplaten, worden per m² uitgetrokken met vermelding van de dikte,
of per stuk onder vermelding van de benodigde afmetingen en dikte;
- bandvormige onderdelen, zoals plinten en dorpels, worden per m¹ uitgetrokken onder vermelding van breedte en dikte;
- de overige onderdelen, zoals b.v. neuten, worden per stuk uitgetrokken.
indien nodig het onderwerp "Natuursteen" bij "Niet naadloze steenachtige vloerafwerking".
indien nodig het onderwerp "Plinten, dorpels en neuten" bij het onderdeel "Wanden".
indien nodig het onderwerp "Trapdetails natuursteen" bij het onderdeel "Stijgpunten - trappen".
indien nodig het onderwerp "Metselwerk (gevel)muurafdekkingen" bij het onderdeel "Metselwerk gevels".
Factoren die de kostprijs kunnen beïnvloeden zijn:
- de natuursteensoort;
- de afwerking (polijsten, frijnen, schuren, etc.);
- de benodigde afmeting;
- de manier van aanbrengen (stellen, specie, schoonmaken, etc.)
- de verankering;
- de eventuele benodigde bescherming tijdens de bouwperiode.
Kunststeen:
Onder werken in niet gebakken kunststeen worden (geprefabriceerde) onderdelen van steenachtig materiaal verstaan, welke niet gebakken worden (zoals baksteen) en niet door de natuur gevormd zijn (zoals natuursteen).Het uittrekken van de benodigde materialen gechiedt op dezelfde wijze als bij natuursteen bechreven.
Stukadoorwerk: (bestekhoofdstuk 40):
indien nodig het onderwerp "Pleisterwerk" van het onderdeel "Gevels - metselwerk gevels".indien nodig het onderwerp "Traditionele stucplafonds" van het onderdeel "Vloeren - plafonds". Het stukadoorwerk wordt in het algemeen uitgevoerd door een gespecialiseerd bedrijf. De prijsopgave is gebaseerd op een eenheidsprijs per m² voor het stukadoorwerk en per m¹ voor randafwerkingen, stucstopprofielen e.d..
Bij het uittrekken van het stukdoorwerk moet de ruimte achter de plint en een deel van de ruimte boven het plafond ook worden meegenomen, omdat deze onderdelen pas na het stukadoren worden aangebracht.
Neggekanten worden per m¹ uitgetrokken of omgeslagen in de m² prijs.
Factoren die de kostprijs beïnvloeden zijn:
- de ondergrond (bij metselwerk van baksteen is een extra raaplaag nodig; op een gladde betonwand is dit niet het geval);
- de soort van afwerking (blauwpleisterwerk, witpleisterwerk, schuurwerk, granollen, etc.)
- de oppervlakte en de vorm;
- de hoogte boven de vloer;
- de noodzaak van steigers e.d..
Tegelwerk: (bestekhoofdstuk 41):
Het tegelwerk wordt in het algemeen uitgevoerd door een onderaannemer. Naast de loonkosten speelt de tegelkeuze een grote rol in de prijsvorming.Een goede omschrijving van de tegel is derhalve noodzakelijk.
Factoren die de kostprijs beïnvloeden zijn:
- de grootte en de vorm van het oppervlak; Veel snijwerk verhoogt de prijs.
- symetrisch zetten en symetrisch zetten met minimaal een halve tegel is eveneens prijsverhogend.
- de voegwijze;
- de aanwezigheid van patronen en/of strooitegels;
- eventuele benodigde beschermmaatregeken en het verwijderen ervan.
Voor reparaties en bruikverlies rekenen op een hoeveelheid extra tegels van ca 2 á 5%.
Wandtegelwerk:
indien nodig het onderwerp "(Binnen)wandbekleding algemeen".Wandtegels kunnen worden aangebracht door lijmen en zetten. Lijmen is goedkoper dan zetten, maar voor lijmen wordt een vlakke ondergrond vereist. Men dient hier in de begroting rekening mee te houden.
Bij het zetten speelt naat de aanwezigheid van patronen e.d. het formaat een grote rol. De zetprijs van het formaat 15 x 15cm is het laagst.
- 10,8 x 10,8 cm kost ±70 % meer;
- 15 x 7,5 cm, vertikaal gezet ±100 % meer;
- 10 x 20 cm, vertikaal gezet ±20 % meer;
- 10 x 20 cm, horizontaal gezet ±35 % meer;
Een van de hoofdoorzaken hierbij is het aantal tegels dat per m² gezet moet worden.
Het zetten van tegels boven de 1,8 á 2 m boven het vloerpeil kost aanzienlijk meer. Je moet bij de begroting hier dus rekening mee houden.
Vloertegelwerk:
indien nodig het onderwerp "Keramische vloerafwerking". Vloertegels worden in het algemeen gezet in specie. Het formaat van de tegel speelt bij het zetten veel minder een rol als bij de wandtegel. De grootte van de ruimte heeft veel meer invloed, hoe groter de ruimte des te lager de zetprijs.Bij tegelwerken worden boven vloertegels dikwijls plinten aangebracht. Bij dubbelhard gebakken van 10 x 10 cm hebben we de keuze tusen vlakke en sanitaire plinten.
Bij de sanitaire plint moeten we rekenen op de zgn. hoekjes, welke apart moeten worden berekend.
Het zetten van plinten met daar boven schoon metelwerk is duurder dan het zetten van plinten met daar boven tegelwerk, i.v.m. het schoonmaken van het metselwerk na het tegelen.
Tegelwerk divers:
Traptreden en stootborden van te betegelen trappen worden uitgetrokken in m¹. De prijs is afhankelijk van de vorm van de trap; de lengte van de treden; het snijwerk; etc.De te betegelen vensterbanken en muurafdekkingen worden eveneens uitgetrokken in m¹. Eventuele hoektegels apart vermelden.
Dekvloeren en vloersystemen: (bestekhoofdstuk 42):
Zandcementvloer:
Het aanbrengen wordt meestal uitgevoerd door een onderaannemer die, in dat geval, ook de offerte voor de inschrijfbegroting zal maken.Er zijn een aantal factoren die de prijs beïnvloeden, zoals:
- de grootte en vorm van de ruimte;
- eventueel gewenst toeslagmateriaal zoals b.v. vermiculite;
- het instrooien van carborundum, e.d.;
- de benodigde dikte;
- etc.
Granito- en terrazzowerken:
Het aanbrengen, veranderen en repareren van granito- en terrazzovloeren is specialistenwerk en wordt daarom uitgevoerd door een onderaannemer die ook de offerte voor de inschrijfbegroting zal maken.
indien nodig het onderwerp "Granito-, terazzo- en gewassen grindvloeren" bij "Naadloze vloerafwerking algemeen" van het onderdeel "Vloerafwerking".
Plafond- en wandsystemen: (bestekhoofdstuk 44):
Plafondsystemen:
Het aantal mogelijkheden voor het maken van een plafond is zeer groot. Bij alle plafondsystemen moet je bij het begroten letten op:- de benodigde draagconstructie zoals plafondhangers, tengels, etc.;
- de benodigde voorzieningen voor het ophangen van verlichtingsarmaturen, etc.;
- de benodigde voorzieningen voor sparingen ( trappehuizen, kabeldoorvoeren etc.);
- de benodigde wandaansluitingen.
indien nodig het onderwerp "Plafonds" bij het onderdeel "Vloeren - plafonds".
Plafonds worden per m² uitgetrokken, randlatten e.d. per m¹ en overige voorzieningen t.b.v. armaturen per stuk eventueel onder vermelding van afmetingen.
Binneninrichting: (bestekhoofdstuk 47):
Keukens, pantry's, kasten e.d.:
Keukens en kasten moeten per stuk worden uitgetrokken, en in de begroting afzonderlijk per soort worden vermeld.Als voor de levering van de keuken een stelpost in het bestek omschreven is, dan moet voor het stellen uren worden opgenomenn. Over de steltijd is in de begrotingsfase dikwijls weinig bekend zodat je die moet laten afhangen van de grootte van de stelpost.
indien nodig het onderwerp "Keukens" bij het onderdeel "Keukens - sanitair".
indien nodig het onderwerp "Pantry,s" bij het onderdeel "Keukens - sanitair".
Behangwerk, vloerbedekking en stoffering: (bestekhoofdstuk 48):
Vloerbedekking:
Het aanbrengen van vloerbedekkingen zoals tapijt, linoleum e.d. wordt veelal uitgevoerd door de firma die ook de dekvloer aanbrengt. De vloerbedekkingen worden uitgetrokken in m² en de daarbij behorende plintafwerking in m¹.De prijzen worden beïnvloed door:
- materiaalsoort en de kwaliteit van het gekozen materiaal;
- de wijze van aanbrengen (eventuele benodigde lasnaden bij b.v. linoleum verhogen de prijs aanzienlijk);
- de eventuele gewenste patronen, banden en biezen.
Dakgoten en hemelwaterafvoeren: (bestekhoofdstuk 50):
De hemelwaterafvoeren worden thans meestal gemaakt van pvc buizen.De hemelwaterafvoeren worden op dezelfde wijze uitgetrokken als de binnenriolering, waarbij onderscheid moet worden gemaakt tussen slagvast en normaal pvc.
Voor de ondereinden van de hemelafvoeren aan de straatzijde worden soms speciale metalen buizen toegepast. Deze moeten afzonderlijk worden uitgetrokken omdat ze veel duurder zijn.
indien nodig het onderwerp "Hemelwater afvoersystemen" van het onderdeel "Daken - algemeen".
indien nodig het onderwerp "Dakgoten" van het onderdeel "Daken - algemeen".
Loodgieterswerk: (sanitaire installaties, water-, gas- en binnenafvoerleidingen) (bestekhoofdstukken 51, 52, 53 en 54):
De hier genoemde werkzaamheden worden door, op dit terrein, gespecialiseerde firma's uitgevoerd. Deze onderaannemers leveren ook de benodigde offerte voor de inschrijfbegroting.Bij grotere werken worden deze werkzaamheden vaak afzonderlijk aanbesteed.
Binnenriolering (bestekhoofdstuk 51):
indien nodig het onderwerp "Binnenriolering en buitenriolering installatie".De binnenriolering wordt meestal uitgevoerd in pvc buizen. Deze worden uigetrokken in m¹, waarbij onderscheid gemaakt wordt naar wanddikte en diameter.
Het uittrekken van de hulpstukken geschiedt per soort onder bijvermelding van de diameter.
Het uittrekken van de benodigde beugels per stuk. (indien niet vermeld reken voor de liggende leidingen op een h.o.h afstand van max 1.25 m en voor de standleidingen op max 1.8 m)
waterinstallatie (bestekhoofdstuk 52):
indien nodig het onderwerp "Water installaties algemeen".De waterleidinginstallatie begint in het algemeen direct , in de meterkast, achter de aansluiting van het waterleverende bedrijf. Aan de hand van de bestektekeningen of een zelfontworpen leidingtracé moeten de benodigde materialen worden uitgetrokken.
Hierbij vooral letten op:
- de benodigde leidingdiameters;
- de benodigde hulpstukken;
- het benodigde freeswerk van leidingen die niet in 't zicht mogen komen;
- de eventuele isolatie van leidingen;
- het maken van eventuele benodigde aanvraagtekeningen;
- eventuele aansluitkosten;
- etc.
Sanitair (bestekhoofdstuk 53):
indien nodig het onderwerp "Sanitair".Dikwijls wordt voor de leverantie van het sanitair een stelpost opgenomen. In dat geval moet naast de stelpost een post arbeidsloon worden opgenomen. Als de levering geen stelpost is dan moet het benodigde sanitair ook worden begroot. Hierbij opletten dat de benodigde stop- en tapkranen niet worden vergeten.
gasinstallatie (bestekhoofdstuk 55):
indien nodig het onderwerp "Gas installaties algemeen".De gasinstallatie begint achter de aansluiting van het gasleverende bedrijf. Het bepalen van de benodigde naterialen is, m.u.v. de eventuele benodigde leidingisolatie, conform aan die van de hierboven genoemde waterintallatie.
Elektrotechnische installaties: (bestekhoofdstuk 70):
indien nodig het onderwerp "Electra installaties algemeen".De elektrische installatie wordt meestal buiten het bouwkundige bestek gehouden. Bij kleine werken is dit niet altijd het geval. Het is echter voor een ieder duidelijk, dat een ter zake deskundig persoon (de installateur) voor de juiste prijsopgave zal moeten zorgen.
Het benodige freeswerk voor de leidingen, het sparen van gaten voor de doorvoeren, etc. zal echter door de aannemer moeten geschieden. Meestal zal hiervoor een stelpost worden opgenomen, die later, via het meer-, en minderwerk zal worden verrekend.